ECLI:NL:RBMNE:2024:7191

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
16/332067.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkorte uitspraak over medeplegen van het bewerken, verwerken en aanwezig hebben van metamfetamine in een drugslab

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het bewerken, verwerken en aanwezig hebben van metamfetamine in een drugslab. De verdachte, geboren in Iran en zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland, werd op 13 december 2023 aangehouden in een loods in Meerkerk, waar de politie een drugslaboratorium aantrof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de productie van metamfetamine, wat blijkt uit DNA-sporen en communicatie tussen de verdachten. De rechtbank achtte de tenlastelegging bewezen en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 233 dagen op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in detentie had doorgebracht. Daarnaast werd een maatregel tot kostenverhaal opgelegd van € 2.815,25, die de verdachte moet betalen voor de kosten van de ontmanteling van het drugslab. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/332067.23 (P)
Verkort vonnis van de meervoudige kamer van 24 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Iran),
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 maart 2024, 27 mei 2024, 2 augustus 2024 en 10 december 2024. Op deze laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.A. Lepoutre en van wat mr. R.G.J. Booij, advocaat te Vleuten, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 november 2023 tot en met 13 december 2023 in Meerkerk samen met anderen een grote hoeveelheid metamfetamine heeft bereid/bewerkt/verwerkt;
Feit 2
op 13 december 2023 in Meerkerk samen met anderen 275 liter van
een materiaal bevattende metamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De standpunten van de officier van justitie worden - voor zover van belang voor de beoordeling - besproken in paragraaf 4.3.2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten. De standpunten van de raadsman worden - voor zover van belang voor de waardering van het bewijs - besproken in paragraaf 4.3.2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat feit 1 en feit 2 bewezen kunnen worden verklaard. In het geval dat hoger beroep tegen dit vonnis wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
4.3.2.
Bewijsoverweging
Op 13 december 2023 werd er door de politie onderzoek gedaan in een loods in Meerkerk, omdat er een anonieme melding was binnengekomen over een sterke chemische lucht. Toen de politie ter plaatse kwam waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods aanwezig. In de loods trof de politie een opstelling van tonnen, ketels en pannen aan met verschillende chemicaliën en verf. Uit onderzoek van het NFI bleek dat de verf metamfetamine bevatte.
Gelet op de opstelling die de politie in de loods aantrof en de bevinden van het NFI, staat vast dat zich in de loods een drugslaboratorium bevond, waar op dat moment metamfetamine uit verf werd geëxtraheerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij niets afwist van het drugslaboratorium en dat hij alleen in de loods aanwezig was omdat hij in de loods moest schoonmaken, spullen verplaatsen en schilderen. Deze verklaring vindt de rechtbank niet aannemelijk en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] waren op 13 december 2023 aanwezig in de loods waarin het drugslab is aangetroffen. Op verschillende voorwerpen in de loods is het DNA van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen, waaronder op gasmaskers, handschoenen, een emmer en een kraan en een dekselgreep van een vat dat werd gebruikt voor de extractie van metamfetamine. Verder werd de heuptas van medeverdachte [medeverdachte 1] vlakbij, te weten rechtsvoor, de opstelling van tonnen/ketels achter in de loods aangetroffen.
Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werkzaam waren in het drugslaboratorium vindt steun in het onderzoek dat is gedaan aan de telefoons van verdachten, waaruit blijkt dat beide verdachten zoekopdrachten op hun telefoon hebben verricht naar voorwerpen die gebruikt plegen te worden bij de extractie van metamfetamine, zoals emmers, tapkranen en vergieten. Ook blijkt uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte dat in een chat tussen hem en medeverdachte [medeverdachte 2] foto’s werden gedeeld van en werd gesproken over het zoeken naar voorwerpen die worden gebruikt bij de extractie van drugs, zoals een thermometer, emmers, vergieten, tapkranen en de bevestigingsmaterialen daarvoor. Dat verdachte werkzaam was in het drugslaboratorium wordt voorts ondersteund door de in de koffer van verdachte aangetroffen aankoopbewijzen van onder meer tonnen, emmers en tapkranen, waarbij uit politieonderzoek naar voren is gekomen dat meerdere van die voorwerpen die op die aankoopbewijzen stonden, onderdeel uitmaakten van de opstelling van het drugslaboratorium.
Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werkzaam waren in het drugslab vindt daarnaast steun in een aantal opgenomen vertrouwelijke gesprekken (zogenaamde ‘ovc-gesprekken’) die verdachte voerde vanuit de penitentiaire inrichting met [medeverdachte 2] , die later ook als medeverdachte in deze zaak is aangemerkt. In die ovc-gesprekken heeft verdachte het over kilo’s, het koken van vloeibare stoffen en ‘dat de rest in de verf zat’. Ook zegt hij dat ‘we’ twee emmers twee keer hebben laten koken en dat daarna de buren hadden gebeld over een geur. Aangezien verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen vanuit Engeland naar Nederland zijn gekomen, in Nederland samen in een ‘tiny house’ verbleven en ook samen in de loods zijn aangetroffen, begrijpt de rechtbank dat verdachte zichzelf en medeverdachte [medeverdachte 1] bedoelde toen hij het had over ‘we’. De rechtbank leidt uit de opgenomen gesprekken af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen de verf met daarin metamfetamine hebben gekookt, en de metamfetamine dus samen hebben bewerkt en verwerkt.
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] wel degelijk wisten dat er in de loods een drugslaboratorium aanwezig was en dat zij daarin metamfetamine hebben bewerkt en verwerkt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , anders dan ten laste is gelegd, op 2 december 2023 zijn begonnen met het verwerken en bewerken van metamfetamine. Uit een whatsappgesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt namelijk dat verdachte op 1 december 2023 een bericht stuurde dat ze morgen wilden beginnen. Ook waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] sinds 26 november 2023 in Nederland en heeft medeverdachte [medeverdachte 1] tijdens verhoren meerdere keren verklaard dat hij 10 à 11 dagen in de loods heeft gewerkt, hetgeen strookt met de inhoud van het voornoemde whatsapp-bericht van 1 december 2023. De rechtbank leidt uit dit alles af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 2 december 2023 zijn begonnen met het verwerken en bewerken van metamfetamine en hiermee zijn doorgegaan tot aan het moment van hun aanhouding op 13 december 2023.
Ten aanzien van de aangetroffen hoeveelheid metamfetamine overweegt de rechtbank als volgt. In de loods is 275 liter verf aangetroffen. Verdachten waren uit de verf metamfetamine aan het extraheren. Dat verdachten een hoeveelheid metamfetamine voorhanden hebben gehad in de loods, staat vast. De rechtbank kan op basis van het dossier alleen niet vaststellen hoeveel metamfetamine verdachten voorhanden hebben gehad. Een deel van het onderzoeksmateriaal was namelijk onbruikbaar geworden voor een gehaltebepaling, een ander deel was al vernietigd en weer een ander deel is niet onderzocht.
Op basis van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met anderen op 13 december 2023 een (niet nader te bepalen) hoeveelheid metamfetamine voorhanden had en dat hij in de periode van 2 december 2023 tot en met 13 december metamfetamine heeft verwerkt en bewerkt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 2 december 2023 tot en met 13 december 2023 te Meerkerk, gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op 13 december 2023 te Meerkerk, gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 233 dagen met aftrek van de tijd die verdachte al in detentie heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel kostenverhaal (zie artikel 13d van de Opiumwet) zal worden opgelegd. De totale kosten van € 11.261‬,- die de staat heeft gemaakt vanwege de vernietiging van de op grond van de Opiumwet verboden middelen worden daarbij verdeeld over de (mede)verdachte(n). Dit betekent dat aan ieder der verdachten de verplichting tot betaling van een gelijk bedrag van € 2.815,25 moet worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan de verwerking, bewerking en het aanwezig hebben van metamfetamine. Dat is een ernstig feit. Metamfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid is. De productie van amfetamine gaat veelal gepaard met schade aan de natuur, veroorzaakt door illegale dumpingen van chemisch afval. Uit het dossier blijkt dat de metamfetamine is ingevoerd in emmers met verf. In de loods waar verdachte is aangetroffen werd de metamfetamine vervolgens uit de verf geëxtraheerd. Hiermee vormde verdachte dus een belangrijke schakel in de keten van drugshandel.
De persoon van verdachte
Verdachte heeft geen geldige verblijfsstatus in Nederland. Uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 6 februari 2024 blijkt dat hij niet eerder in Nederland is veroordeeld voor een strafbaar feit. De voorlopige hechtenis van verdachte is op 2 augustus 2024 opgeheven.
Strafoplegging
De rechtbank kan op basis van het dossier niet precies vaststellen hoeveel metamfetamine is aangetroffen in de loods. Een aanzienlijk deel van het in de loods aangetroffen materiaal is niet onderzocht, omdat dit deel al was vernietigd. Daarnaast kon bij sommige onderzoeksmaterialen geen gehaltebepaling meer worden uitgevoerd. De rechtbank acht echter op basis van het dossier wel aannemelijk dat in de 275 liter verf een substantiële hoeveelheid metamfetamine zat. In het ovc-gesprek tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wordt gesproken over meerdere kilo’s.
Verder vindt de rechtbank voor de strafbepaling van belang dat de verdachten zich in een georganiseerd verband bezig hebben gehouden met het plegen van strafbare feiten. Uit het dossier komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte 2] een aansturende rol had vanuit Engeland. Ook komt in het dossier de naam [A] voor. Zijn rol wordt niet helemaal duidelijk, maar uit de app-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] komt naar voren dat hij in elk geval degene is die geld kan sturen voor het werk dat de verdachten verrichten.
Ook houdt de rechtbank rekening met de specifieke rol van verdachte. Hij is samen met medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen in de loods waar het drugslab zich bevond en hun DNA zat op onder meer gasmaskers en handschoenen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] direct betrokken waren bij het verwerken en bewerken van de metamfetamine.
Op basis van het voorgaande en kijkende naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, zal de rechtbank aansluiten bij de eis van de officier van justitie. Dat betekent dat de rechtbank, alles afwegende, een gevangenisstraf van 233 dagen, met aftrek van het voorarrest, in dit geval passend en geboden acht.
Maatregel kostenverhaal
De maatregel kostenverhaal, zoals bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet, maakt het mogelijk om de kosten die de staat moet maken voor de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving en/of de volksgezondheid, kunnen worden verhaald op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met dat voorwerp.
In het dossier zit een rapport maatregel kostenverhaal en een factuur voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ter vernietiging. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 11.261,01. De in beslag genomen voorwerpen moesten worden vernietigd, omdat zij ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de loods waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om het drugslab te ontmantelen. De kosten zijn in de factuur behoorlijk onderbouwd en er is door de verdediging geen verweer op dit punt gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen zoals door de officier van justitie gevorderd. De totale kosten zullen evenredig over de vier medeverdachten worden verdeeld. De rechtbank legt dus aan alle vier de verdachten de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 2.815,25.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 38 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

9.BESLAG

Drugs
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de drugs, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Materiaal
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de handschoenen, gasmaskers en vuilniszakken verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde voorbereid/begaan en er kan niet worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
Kleding en schoenen
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de kleding en schoenen aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13d van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 233 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Oplegging maatregel kostenverhaal
- legt aan verdachte de
maatregel kostenverhaalop voor een bedrag van
€ 2.815,25;
- bepaalt de duur van de
gijzelingdie ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op
38 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Hennep (goednummer: PL0900-2023380040-G3266773);
  • 1 STK Verdovende Middelen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266766);
  • 1 STK Cocaine (goednummer: PL0900-2023380040-G3266769);
  • 1 STK Xtc (goednummer: PL0900-2023380040-G3266760);
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK IJzer (goednummer: PL0900-2023380040-G3266565);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266577);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266578);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266575);
  • 1 STK Gasmasker (goednummer: PL0900-2023380040-G3266576);
  • 1 STK Gasmasker (goednummer: PL0900-2023380040-G3266573);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266574);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266570);
  • 1 STK Masker (goednummer: PL0900-2023380040-G3266572);
  • 1 STK Gasmasker (goednummer: PL0900-2023380040-G3266568);
  • 1 STK Masker (goednummer: PL0900-2023380040-G3266569);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266566);
  • 1 STK Handschoen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266564);
  • 1 STK Vuilniszak (goednummer: PL0900-2023380040-G3266571);
  • 1 STK Vuilniszak (goednummer: PL0900-2023380040-G3266567);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Riem (goednummer: PL0900-2023380040-G3266319);
  • 1 STK Broek (goednummer: PL0900-2023380040-G3266321);
  • 1 STK Broek (goednummer: PL0900-2023380040-G3266315);
  • 1 STK Jas (goednummer: PL0900-2023380040-G3266316);
  • 1 STK Broek (goednummer: PL0900-2023380040-G3266309);
  • 1 STK Muts (goednummer: PL0900-2023380040-G3266313);
  • 1 STK Schoenen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266306);
  • 3 STK Trui (goednummer: PL0900-2023380040-G3266308);
  • 1 STK Shirt (goednummer: PL0900-2023380040-G3266301);
  • 1 STK Riem (goednummer: PL0900-2023380040-G3266305;
  • 2 STK Schoenen (goednummer: PL0900-2023380040-G3266300).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mr. I.G.C. Bij de Vaate en mr. M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 13 december 2023 te
Meerkerk, gemeente Vijfheerenlanden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een grote hoeveelheid, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
metamfetamine, zijnde metamfetamine, en/of
- een grote hoeveelheid, in elk geval een hoeveelheid van een ander materiaal als
bedoeld bij de Opiumwet lijst 1,
althans (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 10 lid 4 Opiumwet, art. 2 ahf/ond B Opiumwet, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 13 december 2023 te Meerkerk, gemeente Vijfheerenlanden,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 275 liter, althans een grote hoeveelheid, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal
bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht)