In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Dienst Toeslagen op haar aanvraag van 3 februari 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres, woonachtig in Curaçao en vertegenwoordigd door mr. L. van Kasteren, heeft op 20 juni 2024 beroep ingesteld nadat verweerder in gebreke was gesteld op 6 april 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen.
De rechtbank overweegt dat het bestuursorgaan binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, met inachtneming van de termijnen die zijn vastgesteld in eerdere rechtspraak. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 25 oktober 2024 bepaald dat in zaken zoals deze een dwangsom van € 50,- per dag geldt voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 27 december 2024 en is openbaar uitgesproken.