In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen een gedragslijn van de gemeente Almere behandeld. Eiser had op 29 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen een brief van de gemeentesecretaris, waarin een gedragslijn werd neergelegd over de communicatie tussen eiser en de gemeente. De gemeente reageerde niet op het bezwaarschrift, waarna eiser op 29 mei 2024 verweerder in gebreke stelde. De gemeente stelde dat de brief van 19 januari 2024 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat er daarom geen bezwaar mogelijk was. Eiser interpreteerde de reactie van de gemeente als een weigering om op het bezwaar te beslissen en stelde beroep niet tijdig beslissen in op 23 juli 2024.
De rechtbank overweegt dat een besluit volgens artikel 1:3 van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die inhoudt dat er sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank komt tot de conclusie dat de gedragslijn die aan eiser is opgelegd, niet voldoet aan deze definitie en eerder een ordemaatregel betreft in het kader van het civiele recht. De rechtbank verwijst hierbij naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aangezien er geen sprake is van een besluit, kan er ook geen beroep niet tijdig beslissen worden ingediend. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en er is geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 27 november 2024.