ECLI:NL:RBMNE:2024:7169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/4972
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen gedragslijn van gemeente niet-ontvankelijk verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen een gedragslijn van de gemeente Almere behandeld. Eiser had op 29 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen een brief van de gemeentesecretaris, waarin een gedragslijn werd neergelegd over de communicatie tussen eiser en de gemeente. De gemeente reageerde niet op het bezwaarschrift, waarna eiser op 29 mei 2024 verweerder in gebreke stelde. De gemeente stelde dat de brief van 19 januari 2024 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat er daarom geen bezwaar mogelijk was. Eiser interpreteerde de reactie van de gemeente als een weigering om op het bezwaar te beslissen en stelde beroep niet tijdig beslissen in op 23 juli 2024.

De rechtbank overweegt dat een besluit volgens artikel 1:3 van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die inhoudt dat er sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank komt tot de conclusie dat de gedragslijn die aan eiser is opgelegd, niet voldoet aan deze definitie en eerder een ordemaatregel betreft in het kader van het civiele recht. De rechtbank verwijst hierbij naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aangezien er geen sprake is van een besluit, kan er ook geen beroep niet tijdig beslissen worden ingediend. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en er is geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 27 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4972

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 23 juli 2024.
Verweerder heeft op 20 augustus 2024 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft op 29 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen een brief van verweerder van 19 januari 2024. In deze brief heeft de gemeentesecretaris een gedragslijn neergelegd die betrekking heeft op de communicatie tussen eiser en de gemeente. Het gaat om de wijze waarop eiser nog in contact kan treden met de gemeente, welke procedures in dat contact moeten worden gevolgd (bijvoorbeeld bij klachten) en ook heeft de gemeentesecretaris met deze brief duidelijk willen maken dat niet meer in alle gevallen op correspondentie, mail of telefonische contacten van eiser zal worden gereageerd.
3. Omdat verweerder niet op zijn bezwaarschrift reageerde, heeft eiser verweerder op 29 mei 2024 in gebreke gesteld. Verweerder geeft in een reactie op de ingebrekestelling van 12 juni 2024 aan dat haar brief van 19 januari 2024 niet als besluit aangemerkt kan worden en dat daarom geen bezwaar kan worden gemaakt. Bij het opleggen van een gedragslijn is geen sprake is van uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Eiser vat de brief van verweerder van 12 juni 2024 op als een weigering om een besluit op bezwaar te nemen. Hij heeft op 23 juli 2024 een beroep niet tijdig beslissen ingesteld.
Is de gedragslijn een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht?
4. Een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5. De rechtbank is van oordeel dat niet aan deze definitie van artikel 1:3 van de Awb is voldaan maar dat de aan eiser opgelegde gedragslijn een ordemaatregel is in het kader van het civiele recht en daarom niet is gericht op enig publiekrechtelijk rechtsgevolg. Daarvoor vindt de rechtbank steun in onder andere de uitspraak van 21 maart 2018 [1] en de uitspraak van 17 november 2021 [2] , beiden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het standpunt van verweerder dat er geen sprake is van een besluit waar eiser bezwaar tegen kon maken, is dus juist. De gronden van beroep geven geen aanleiding om hier anders over te denken.
Beroep niet tijdig beslissen
6. Een beroep niet tijdig beslissen kan worden ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit (artikel 6:12, eerste lid, van de Awb). Omdat hier geen sprake is van een besluit kan ook geen beroep niet tijdig beslissen bij de rechtbank worden ingediend.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
A.C. van de Biesebos, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.