ECLI:NL:RBMNE:2024:7167

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/4381
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiseres had op 27 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van haar (ex-)werknemer, gedateerd 12 april 2022. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat eiseres het griffierecht van € 371,- niet had betaald. De rechtbank heeft eiseres op 4 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief is op 8 juli 2024 afgehaald, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4381

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres], statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,
(gemachtigde: N. Krens),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder,
(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 27 juni 2024 tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling van haar
(ex-)werknemer [A] van 12 april 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 371,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 4 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. De brief is volgens de track en trace afgehaald bij een PostNL-punt, waar op 8 juli 2024 voor ontvangst is getekend.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.