Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, had een bezwaar ingediend tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het bezwaar was ingediend op 17 mei 2023, maar de heffingsambtenaar had niet tijdig beslist, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar uiterlijk op 31 december 2023 had moeten beslissen, maar dit niet had gedaan. Eiser heeft de heffingsambtenaar op 15 februari 2024 in gebreke gesteld, waarna er twee weken verstreken zijn zonder dat er een beslissing was genomen.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt € 23,- per dag voor de eerste veertien dagen, € 35,- voor de daaropvolgende veertien dagen en € 45,- voor de overige dagen. Echter, de rechtbank heeft besloten om geen bestuurlijke of rechterlijke dwangsom op te leggen, omdat er onduidelijkheid bestond over wie als gemachtigde van eiser optrad. Zowel [bedrijf] BV als [website] .nl hadden bezwaar gemaakt namens eiser, maar er was geen duidelijke communicatie over wie de gemachtigde was.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet in staat was om een besluit te nemen door deze onduidelijkheid. Eiser had geen reactie gegeven op de verzoeken van de heffingsambtenaar om verduidelijking, waardoor het voor zijn rekening en risico kwam dat er geen besluit was genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen vergoeding van proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.