ECLI:NL:RBMNE:2024:7162

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/2881
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan beroepsgronden

In deze zaak heeft eiseres op 11 april 2024 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, welke uitspraak dateert van 28 februari 2024. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen zoals gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat de appellant duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit, de zogenaamde beroepsgronden. Aangezien eiseres hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank heeft eiseres op 13 juni 2024 een brief gestuurd waarin zij werd verzocht om uiterlijk 11 juli 2024 haar beroepsgronden aan te geven. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank, en eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft gereageerd op deze oproep. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals ook vermeld in artikel 8:54 Awb.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met deze uitspraak, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2881

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: drs. G.K. Terreehorst),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 11 april 2024 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 28 februari 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 13 juni 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat zij uiterlijk 11 juli 2024 moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiseres digitaal deelneemt aan het systeem, geldt deze brief als een aangetekende brief. De rechtbank stelt vast dat eiseres hierop niet heeft gereageerd.
4. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
5. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.