ECLI:NL:RBMNE:2024:7162
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan beroepsgronden
In deze zaak heeft eiseres op 11 april 2024 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, welke uitspraak dateert van 28 februari 2024. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen zoals gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat de appellant duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit, de zogenaamde beroepsgronden. Aangezien eiseres hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank heeft eiseres op 13 juni 2024 een brief gestuurd waarin zij werd verzocht om uiterlijk 11 juli 2024 haar beroepsgronden aan te geven. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank, en eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft gereageerd op deze oproep. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals ook vermeld in artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met deze uitspraak, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.