ECLI:NL:RBMNE:2024:716

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/4487
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door de Minister van Financiën

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Minister van Financiën, die als verweerder optreedt. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, ingediend op 22 mei 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is overschreden. Eiser heeft verweerder op 17 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar tot op heden heeft verweerder geen beslissing genomen.

De rechtbank heeft overwogen dat, volgens artikel 4:17 van de Awb, als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is. De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op het maximumbedrag van € 1.442,-, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels volledig is verstreken. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd, en bepaald dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Vollebregt-Kuipers, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4487

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

Minister van Financiën Particulieren, Toezicht Bezwaar en Beroep, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank doet uitspraak op grond van de door eiser ingediende stukken.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft zijn bezwaarschrift ingediend op 22 mei 2023. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Dat staat in artikel 7:10 van de Awb. Verweerder had dus uiterlijk op 4 juli 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden.
3.1.
Eiser heeft verweerder op 17 augustus 2023 in gebreke gesteld. Tot op heden heeft verweerder niet op het bezwaar beslist.
4. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, Awb).
5. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c Awb). Omdat de dwangsomtermijn inmiddels volledig is volgelopen, wordt de hoogte vastgesteld op het maximumbedrag van € 1.442,-.
6. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen. Er zijn door eiser verder geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1442,-;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- dat eiser heeft betaald moet betalen;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Vollebregt-Kuipers, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.