ECLI:NL:RBMNE:2024:7154

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/5982
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest

In deze zaak heeft eiser op 6 december 2023 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. Eiser had op 17 april 2023 bezwaar aangetekend tegen een besluit van verweerder van 16 maart 2023. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had verweerder uiterlijk op 20 juli 2023 moeten beslissen op het bezwaar. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden. Eiser heeft verweerder op 16 oktober 2023 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft pas op 19 december 2023 een beslissing genomen. Hierdoor is het beroep tegen het niet tijdig beslissen omgevormd naar een beroep tegen een reëel besluit, dat bekend is onder nummer UTR 24/525. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, omdat het procesbelang is komen te vervallen. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50, en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer op 21 november 2024 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5982

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. R. Hijma),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder,

(gemachtigde: D. Butzelaar).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 6 december 2023 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.
Op 19 december 2023 heeft verweerder gereageerd op het ingestelde beroep niet tijdig beslissen.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft op 17 april 2023 bezwaar ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 maart 2023 inzake het rectificatieverzoek. Verweerder moet uiterlijk binnen 12 weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, beslissen op het bezwaar. Dit staat in artikel 7:10 Awb. Verweerder had dus uiterlijk op 20 juli 2023 moeten beslissen op het bezwaar. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 16 oktober 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken. Eiser heeft op 6 december 2023 een beroep niet tijdig beslissen wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Dit beroepschrift is nader aangevuld bij brief van 18 december 2023.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 19 december 2023 alsnog een beslissing heeft genomen op het bezwaar van eiser. Hiermee klapt het beroep niet tijdig beslissen om naar een beroep tegen een reëel besluit. Dit beroep is bekend onder nummer UTR 24/525. Daarmee is het procesbelang bij het beroep omtrent het niet tijdig nemen van een besluit komen te vervallen.
5. De rechtbank zal daarom het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 437,50.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- bepaalt het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk voor zover het is gericht op het alsnog nemen van een besluit;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- dat eiser heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
(De griffier is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen).
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.