In deze zaak heeft eiser op 6 december 2023 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. Eiser had op 17 april 2023 bezwaar aangetekend tegen een besluit van verweerder van 16 maart 2023. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had verweerder uiterlijk op 20 juli 2023 moeten beslissen op het bezwaar. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden. Eiser heeft verweerder op 16 oktober 2023 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft pas op 19 december 2023 een beslissing genomen. Hierdoor is het beroep tegen het niet tijdig beslissen omgevormd naar een beroep tegen een reëel besluit, dat bekend is onder nummer UTR 24/525. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, omdat het procesbelang is komen te vervallen. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50, en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer op 21 november 2024 en is openbaar uitgesproken.