ECLI:NL:RBMNE:2024:7152

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/5939
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had op 4 december 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerder, dat op 16 oktober 2023 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de wettelijke termijn van zes weken na bekendmaking van het besluit op 20 oktober 2023 was verstreken. De uiterste datum voor indiening was 1 december 2023, maar het beroepschrift werd pas op 4 december 2023 ontvangen.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft eiser op 23 februari 2024 een brief gestuurd waarin hij werd verzocht om uiterlijk 8 maart 2024 te reageren op de te late indiening van het beroep. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief. Gezien het feit dat het beroep niet tijdig was ingediend en er geen geldige redenen waren voor de vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de beslissing op 4 november 2024 genomen, ondertekend door rechter R.C. Stijnen en griffier A.C. van de Biesebos. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/5939

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 4 december 2023 tegen het besluit van verweerder van 16 oktober 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een beroep tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 20 oktober 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk 1 december 2023 ingediend moeten worden bij de rechtbank. Het beroepschrift is bij de rechtbank ingediend op 4 december 2023. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 23 februari 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat hij uiterlijk 8 maart 2024 moet aangeven waarom hij het beroep te laat heeft ingediend. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiser heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiser digitaal deelneemt aan het systeem, geldt deze brief als een aangetekende brief. De rechtbank stelt vast dat eiser hierop niet heeft gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.