In deze zaak heeft eiser op 13 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser had zijn verzoek op 10 juni 2024 ingediend, maar ontving geen reactie binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van vier weken. Na het indienen van een ingebrekestelling op 11 juli 2024, heeft eiser op 13 augustus 2024 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen, maar dat eiser inmiddels was geïnformeerd dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn verzoek zou afhandelen. De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de uitkomst van deze procedure, aangezien hij een toezegging heeft gekregen over de afhandeling van zijn verzoek. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden, omdat eiser niet op de hoogte was van de afhandeling van zijn verzoek op het moment van het indienen van het beroep.