In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 10 december 2024, is het beroep van eiseres, een inwoner van Curaçao, gegrond verklaard. Eiseres had op 9 juni 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar verweerder, de Dienst Toeslagen, had niet tijdig beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn was overschreden en had verweerder op 26 april 2024 in gebreke gesteld. Na het indienen van een verweerschrift op 27 augustus 2024, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten omdat geen van de partijen gebruik wilde maken van het recht om gehoord te worden.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres dit beroep tijdig heeft ingediend. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn inderdaad is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder dit moet doen binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak, met een dwangsom van € 50,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en dat het door haar betaalde griffierecht van € 51,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.