In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 9 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 22 juni 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verweerder had op 23 september 2024 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft gebruik gemaakt van het recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 2 mei 2024 in gebreke was gesteld en eiseres pas op 11 september 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.