ECLI:NL:RBMNE:2024:71

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
C/16/566271 / JE RK 23-2012
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 januari 2024 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland had verzocht om toestemming voor een audiologisch onderzoek en speltherapie, omdat de vader van [minderjarige] geen toestemming verleende. De moeder steunde het verzoek van de GI. De kinderrechter oordeelde dat de medische behandelingen noodzakelijk waren om ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] af te wenden. De kinderrechter merkte op dat de behandelingen onder medische zorg vallen en dat de noodzaak voor deze behandelingen werd onderbouwd door deskundigen. De kinderrechter overwoog dat de vader zijn toestemming weigerde uit boosheid en miskenning, wat niet als valide gronden werd beschouwd. De kinderrechter verleende daarom vervangende toestemming voor de medische behandeling en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing werd mondeling gegeven en op schrift gesteld op 11 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/566271 / JE RK 23-2012
Datum uitspraak: 4 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming medische behandeling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden Nederland, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 november 2023 mee in haar beoordeling.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 januari 2024. Vanwege het contactverbod van de vader jegens de moeder, zijn de ouders gescheiden gehoord. De moeder is om 14.30 uur gehoord, samen met mevrouw [A] , vertegenwoordiger van de GI. De vader is om 15.45 uur gehoord, samen met mevrouw [B] , vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
Na het horen van de vader heeft de kinderrechter mondelinge uitspraak gedaan. De moeder en de GI zijn in de gelegenheid gesteld om op 5 januari 2024 vanaf 10.00 uur de beslissing telefonisch van de rechtbank te vernemen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn samen belast met het gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 15 september 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is bij beschikking van 12 mei 2023 verlengd tot 15 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de kinderrechter om vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige] . Ter zitting heeft de GI nader toegelicht dat dit een audiologisch onderzoek vanuit [instelling 1] en speltherapie vanuit [instelling 2] betreft.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten van de ouders

4.1.
De vader verleent geen toestemming voor de genoemde medische behandeling.
4.2.
De moeder is het eens met het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

De beslissing

5.1.
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe. Dat betekent dat zij vervangende toestemming zal verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige] , inhoudende audiologisch onderzoek vanuit [instelling 1] en speltherapie vanuit [instelling 2] . Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Het juridisch kader
5.2.
De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert. (artikel 1:265h BW).
5.3.
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst WGBO (artikelen 7:446 tot en met 7:468 van het Burgerlijk Wetboek) bevat bepalingen over de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In artikel 7:446 lid 2 BW staat dat onder handelingen op het gebied van de geneeskunst (een medische behandeling) wordt verstaan:
a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen;
b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.
De afweging
5.4.
De kinderrechter zal eerst moeten beoordelen of de behandelingen waarvoor de GI vervangende toestemming verzoekt als medische behandeling kunnen worden gezien. Als de behandeling namelijk onder jeugdhulp valt dan is geen toestemming van de kinderrechter vereist indien de jeugdhulp gegeven wordt in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel. Een ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel. Dit betekent dat, ook al stemt de vader niet in met de jeugdhulp, deze toch kan worden gegeven zonder vervangende toestemming van de kinderrechter.
5.5.
De kinderrechter beschouwt het audiologisch onderzoek bij [instelling 1] als een medische behandeling. Het gaat namelijk om onderzoek dat ertoe strekt de gezondheid van [minderjarige] op een terrein dat valt onder dat van een oorarts te beoordelen, dit om te zien of hij naast de logopedie en de hulp voor dyslexie meer hulp nodig heeft. Voor de speltherapie geldt: hoewel speltherapie kenmerken van jeugdzorg in zich draagt, kan dit in het geval van [minderjarige] ook onder een medische behandeling worden geschaard. De speltherapie wordt namelijk ingezet om problemen met betrekking tot zijn psychische gezondheid (sociaal emotionele ontwikkeling) te verhelpen of te verminderen. Ter zitting is toegelicht dat in de zomer is vastgesteld dat [minderjarige] dyslexie heeft. Hij krijgt al jaren logopedie, maar heeft nog steeds moeite om op woorden te komen en het uitspreken hiervan. Door de dyslexie loopt hij vast op school en wordt hij wel eens uitgelachen. Ook lukt het hem niet om goed mee te komen met leeftijdsgenootjes. Hij ziet zelf ook dat andere kinderen verder zijn dan hij en dat is lastig voor hem. Hierdoor heeft hij minder zelfvertrouwen. Daarnaast is [minderjarige] getuige geweest van huiselijk geweld wat invloed op hem heeft. De speltherapie die [minderjarige] gaat volgen is ook onder meer gericht op het versterken van zijn zelfvertrouwen en behandeling van zijn trauma.
5.6.
Verder merkt de kinderrechter op dat het verzoek weliswaar is ingediend door de GI en dat om deze reden in beginsel het strenge criterium van artikel 1:265h BW (ter voorkoming van ernstig gevaar voor de gezondheid) van toepassing is, maar in feite gaat het in dit geval om een zogenoemd gezagsgeschil tussen de ouders op grond van artikel 1:253a BW. De moeder wil namelijk wel dat het audiologisch onderzoek wordt uitgevoerd en dat [minderjarige] speltherapie krijgt, maar de vader wil hiervoor geen toestemming geven. In 253a-geschillen geldt een veel minder streng criterium voor vervangende toestemming voor een medische behandeling, namelijk het belang voor het kind. Dat is ook verklaarbaar omdat het in die gevallen gaat om een geschil tussen de ouders over gezagsuitoefening, terwijl artikel 1:265h BW het oog heeft op een geschil waarin de GI en de ouder(s) met gezag tegenover elkaar staan.
5.7.
De kinderrechter begrijpt dat het voor de moeder heel lastig is om zelf een procedure tegen de vader aan te spannen, omdat dit haar in gevaar zou kunnen brengen. De vrees daarvoor is niet ongegrond: de vader is namelijk veroordeeld voor een delict dat hij heeft begaan jegens de moeder. Hiervoor is hem onder meer een contactverbod met de moeder opgelegd, dat hij al enkele malen heeft overtreden, waardoor het ook noodzakelijk was om de ouders gescheiden te horen over het verzoek van de GI. Verder heeft de politie aan de moeder een Aware-knop verstrekt vanwege de dreiging die vanuit de vader gaat. Op de zitting heeft de vader zijn boosheid tegenover onder meer de moeder op intimiderende wijze geuit en een zeer geladen indruk gemaakt.
5.8.
De kinderrechter acht om deze redenen een zwaarwegend gezondheidsbelang van [minderjarige] voldoende om vervangende toestemming te verlenen voor het audiologisch onderzoek en de speltherapie. Zo’n zwaarwegend belang acht de kinderrechter aanwezig. Zoals hiervoor reeds uiteen is gezet heeft [minderjarige] dyslexie en moeite met het op woorden komen en het uitspreken van woorden. Ondanks de ingezette hulp lukt het hem niet om mee te komen op school en met leeftijdsgenootjes. Zijn (sociaal emotionele) ontwikkeling wordt hierdoor geremd en het is belangrijk dat hij hiervoor hulp krijgt. Om verdere stappen te kunnen zetten met de dyslexiebehandeling is het noodzakelijk dat er audiologisch onderzoek wordt uitgevoerd om te kunnen zien of er meer aan de hand is dan dyslexie en of [minderjarige] meer hulp nodig heeft. Daarnaast is het voor zijn psychische gezondheid noodzakelijk dat hij speltherapie krijgt om meer zelfvertrouwen te krijgen en zijn trauma te verwerken.
5.9.
De noodzaak voor de behandelingen volgt ook uit het feit dat het audiologisch onderzoek en de speltherapie geïndiceerd zijn door de deskundigen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband van de hulpverlening en de school. Daar heeft de vader onvoldoende tegenover gesteld, althans niet meer dan zijn stelling dat het onderzoek niet nodig is, omdat [minderjarige] primair zijn vader nodig heeft. De vader heeft namelijk al geruime tijd geen contact met [minderjarige] en zijn andere kinderen, omdat hij de voorwaarden waaronder hem dit door de GI is aangeboden niet accepteert. Zijn boosheid hierover lijkt een grote rol te spelen in zijn weigering toestemming te verlenen voor de behandelingen, naast zijn gevoel van miskenning omdat hij vindt dat hij onvoldoende betrokken wordt bij de hulpverlening en de school van [minderjarige] . De kinderrechter acht dit geen valide gronden om toestemming te weigeren. Zij beschouwt dit eerder als misbruik van gezag. Mocht dit vaker voorkomen dan kan de kinderrechter zich voorstellen dat een gezagswijziging in beeld komt.
5.10.
Alles afwegend zal de kinderrechter de gevraagde vervangende toestemming verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [minderjarige] , inhoudende: speltherapie bij [instelling 2] en audiologisch onderzoek bij [instelling 1] ;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2024 door mr. M.A.A.T. Engbers, in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en op schrift gesteld op 11 januari 2024
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.