ECLI:NL:RBMNE:2024:7098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
23/2277
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake bestuurlijke dwangsom voor laadpalen

In deze zaak heeft eiser op 25 mei 2023 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar. Eiser had bezwaar aangetekend tegen een besluit van 8 november 2022, dat betrekking had op het plaatsen van twee laadpalen. Verweerder trok dit besluit in op 7 april 2023, maar had niet op de juiste wijze gereageerd op het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist en dat eiser recht heeft op een bestuurlijke dwangsom. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaarschrift en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 69,-, omdat verweerder drie dagen te laat heeft gereageerd. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door eiser betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn op 20 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: G. Holtjer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder, verweerder,
(gemachtigde: B. Fidder).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 25 mei 2023 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar. Daarbij heeft eiser verzocht de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vast te stellen op € 1.442,-
Eiser is op 5 december 2022 in bezwaar gegaan tegen het besluit van verweerder van 8 november 2022 inzake het plaatsen van twee laadpalen aan de [adres] in [woonplaats] .
Verweerder heeft dit besluit vervolgens ingetrokken op 7 april 2023.
Op 23 juni 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1] Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
Beroep niet tijdig beslissen en procesbelang
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft op 5 december 2022 bezwaar ingesteld tegen het besluit van verweerder van 8 november 2022. Het besluit betrof een verkeersbesluit over het plaatsen van het bord E4 om twee specifieke parkeerplaatsen aan te wijzen ten behoeve van het opladen van elektrische voertuigen. Verweerder heeft de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd op 20 december 2024.
4. Bij brief van 20 maart 2023, ontvangen door verweerder op 21 maart 2023, is verweerder door eiser in gebreke gesteld. De rechtbank stelt verder vast dat sinds de ingebrekestelling meer dan twee weken zijn verstreken. Eiser heeft op 25 mei 2023 een beroep niet tijdig beslissen ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar.
5. Verweerder heeft per e-mail van 5 april 2023 aan eiser medegedeeld dat is verzuimd de formele beslistermijn op te schorten. Ook deelt verweerder mede dat het de bedoeling is dat het verkeersbesluit op 7 april 2023 wordt ingetrokken. Bij brief van 13 april 2023 heeft verweerder aan eiser laten weten dat het verkeersbesluit op 7 april 2023 is ingetrokken. Verweerder komt ten aanzien van de bestuurlijke dwangsom tot de conclusie dat er gedurende drie dagen een dwangsom is verbeurd, en dat hij daarom € 69,- verschuldigd is. De intrekking is gepubliceerd in het Gemeenteblad via de daartoe aangewezen website. [2]
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder met de intrekking van het besluit op 7 april 2023 volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van eiser. Verweerder heeft dit besluit echter niet op de juiste wijze vastgelegd (in een beslissing op bezwaar) en ook is dit besluit niet op de juiste wijze bekendgemaakt, namelijk zoals de Algemene wet bestuursrecht dat voorschrijft. Ook de vaststelling van de verschuldigde bestuurlijke dwangsom is niet een formeel besluit vastgelegd. Omdat eiser aan de rechtbank heeft gevraagd de bestuurlijke dwangsom te bepalen is de rechtbank van oordeel dat verweerder alleen de beslissing op het bezwaar nog vast moet leggen in een formeel besluit. Eiser heeft dus gelijk. Het beroep is kennelijk gegrond.
7. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet daarom binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak een beslissing nemen op het bezwaarschrift, op de manier zoals de Awb dat voorschrijft.
8. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Bestuurlijke dwangsom
9. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. [3]
10.
Bij brief van 13 april 2023 heeft verweerder ten aanzien van de bestuurlijke dwangsom bepaald dat deze wordt toegekend voor een bedrag ter hoogte van € 69,- (berekend op drie dagen overschrijding van de termijn). Eiser is het daar niet mee eens en geeft aan dat de dwangsom volledig is vollopen nu nog steeds geen beslissing op zijn bezwaar is genomen.
11. De rechtbank oordeelt als volgt. De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is 5 april 2023. Verweerder heeft met de e-mail van 5 april 2023 aan eiser kenbaar gemaakt dat het verkeersbesluit wordt ingetrokken. Daarbij heeft verweerder kenbaar gemaakt dat het intrekkingsbesluit op 7 april 2023 gepubliceerd zal worden. Eiser is van mening dat de intrekking niet als een beslissing op bezwaar gezien kan worden, omdat bij de bekendmaking van de intrekking in het gemeenteblad niet gericht is ingegaan op zijn specifieke bezwaargronden. De rechtbank vindt dat verweerder als gevolg van deze handelswijze – en door het feit dat eiser op 7 november 2023 toegang kon krijgen tot het intrekkingsbesluit – de hoogte van de dwangsom correct heeft vastgesteld. Weliswaar heeft verweerder geen formele beslissing op het bezwaar van eiser (bekend) gemaakt, wel is als gevolg van de informele beslissing gehoor gegeven aan het bezwaar van eiser tegen de komst van twee parkeerplaatsen bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen én is eiser hierover geïnformeerd. De rechtbank vindt het hierom onevenredig de dwangsom als volledig volgelopen vast te stellen en verandert de hoogte van de dwangsom dan ook niet. De rechtbank stelt op grond van artikel 8:55c van de Awb de hoogte van de dwangsom vast op
€ 69,-, omdat verweerder drie dagen te laat heeft gereageerd.
Proceskosten en griffierecht
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 437,50.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijnen overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 69,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
A.C. van de Biesebos, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 december 2024.
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.www.officielebekendmakingen.nl
3.Artikelen 4:17 en 4:18, eerste lid, van de Awb.