ECLI:NL:RBMNE:2024:7079

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/2055
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor orthodontiekosten en de rol van zorgverzekeringswet als voorliggende voorziening

In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Utrecht, een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend voor orthodontiekosten van haar zoon, die niet op een andere wijze vergoed konden worden. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht afgewezen, met als argument dat de zorgverzekeringswet een voorliggende voorziening vormt en er geen acute noodsituatie of behoeftige omstandigheden aanwezig waren. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de pijnklachten van de zoon niet voldoende waren onderbouwd en dat de behandeling niet medisch noodzakelijk was. Eiseres had eerder een budget voor orthodontie vanuit de zorgverzekering opgebruikt, en de rechtbank oordeelde dat het college niet onzorgvuldig had gehandeld door de aanvraag af te wijzen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en ook geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd gedaan door rechter P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier M.M.A.F.C. Lienaerts, en werd openbaar uitgesproken op 19 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2055

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, het college

(gemachtigde: M. Journée).

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder (hierna: het college) de aanvraag bijzondere bijstand van eiseres afgewezen. Eiseres heeft deze aanvraag ingediend voor orthodontiekosten van haar zoon, die niet op een andere wijze vergoed (kunnen) worden.
Bij besluit van 22 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

1. Eiseres heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor de orthodontiekosten (begroot op € 930,59) van haar zoon [A] . Er wordt bijzondere bijstand aangevraagd omdat een (eerder) budget voor orthodontie vanuit de zorgverzekering (ter grootte van €. 2.000,00) is opgebruikt. [A] had eerder een orthodontiebehandeling ondergaan, maar de retentiespalk die na afloop van deze behandeling is geplaatst is kapot gegaan waardoor er één of meerdere tand(en) uit stand zijn komen te staan. Dit vraagt om een nieuwe orthodontiebehandeling waar, vanuit de zorgverzekering, geen budget voor beschikbaar is.
2. Het college heeft de aanvraag bijzondere bijstand afgewezen. De zorgverzekering vormt in deze een voorliggende voorziening die toereikend en passend wordt geacht. Onder verwijzing naar de Participatiewet (Pw) [1] stelt het college zich op het standpunt dat er geen sprake is van een acute noodsituatie en behoeftige omstandigheden zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is. Van dergelijke dringende redenen is niet gebleken, te meer ook omdat de gewenste behandeling nog niet heeft plaatsgevonden. Eiseres komt evenmin in aanmerking voor het buitenwettelijk begunstigend beleid van de gemeente (artikel 13 RBBU [2] ), omdat er geen sprake van een “medisch noodzakelijke” behandeling. Het college baseert zich hierbij op een medisch advies van een tandarts van Zorg en Zekerheid. De gestelde pijnklachten bij [A] zijn niet onderbouwd en zijn niet te rijmen met het medisch advies van de tandarts. Het college overweegt dat het besluit niet onevenredig is omdat het te dienen doel in verhouding staat met eventuele nadelige gevolgen voor eiseres en [A] .
3. Eiseres persisteert in beroep bij het eerder ingediende bezwaarschrift. Daarnaast voert eiseres aan dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Er heeft onvoldoende onderzoek plaatsgevonden naar de (pijn)klachten van [A] en het college legt de bewijslast ten onrechte bij eiseres. Daarnaast mocht het college niet verwachten dat eiseres bij indiening van haar aanvraag een volledige beschrijving van alle feiten en omstandigheden zou geven.
Mocht eiseres naar het bezwaarschrift verwijzen?
4. De rechtbank stelt vast, alvorens de specifieke gronden van beroep te bespreken, dat eiseres in haar beroepsschrift (deels) heeft verwezen naar hetgeen zij in bezwaar heeft aangevoerd, met het verzoek dat als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Omdat het college hier in het bestreden besluit gemotiveerd op is ingegaan en omdat in beroep verder niet is uitgelegd waar de motivering van het college in het bestreden besluit tekortschiet, is de rechtbank van oordeel dat deze algemene beroepsgrond niet kan worden beschouwd als een gemotiveerde betwisting van het bestreden besluit. Deze algemene beroepsgrond kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit en slaagt niet.
Is het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen?
5. Eiseres voert in beroep aan dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Volgens eiseres miskent het college dat de pijnklachten bij [A] het gevolg zijn van de scheefstand van zijn kies, welke scheefstand op zijn beurt weer het gevolg is van de gebroken retentiespalk. Het college heeft verzuimd om, in het kader van onderzoek, contact op te nemen met de behandelend orthodontist en kon niet volstaan met (alleen) het raadplegen van röntgenfoto’s. De (oorzaak van de) pijnklachten bij [A] vormen een belangrijk aspect van de zaak en het college heeft dit aspect, in strijd met de zorgvuldigheid, onvoldoende bij de beoordeling betrokken. Het onzorgvuldige onderzoek mag volgens eiseres er niet toe leiden dat de bewijslast aangaande de pijnklachten van [A] bij haar komt te liggen. Het is immers het college dat onzorgvuldig onderzoek heeft verricht. Van eiseres kan tot slot, gelet de inrichting van het aanvraagformulier voor bijzondere bijstand, niet worden verwacht dat zij een volledige uiteenzetting van alle feiten en omstandigheden geeft.
6. De rechtbank oordeelt als volgt. Het college heeft terecht opgemerkt dat waar in de oorspronkelijke aanvraag het verschuiven van één of meerdere tanden als reden voor de behandeling wordt gegeven, dit door eiseres in bezwaar en beroep is gewijzigd naar het bestaan van pijnklachten aan de lip. Het college is in het bestreden besluit gemotiveerd op de pijnklachten van [A] ingegaan. Het college heeft overwogen dat het bestaan van de pijnklachten door eiseres niet met stukken is onderbouwd. Daarbij mocht het college meewegen dat uit de door eiseres overgelegde begroting niet blijkt dat er sprake is van (acute) pijnklachten bij [A] , maar dat hieruit slechts volgt dat er sprake is van een wenselijke behandeling die niet medisch noodzakelijk is. De rechtbank stelt daarbij vast dat ook uit het medisch advies van de tandarts van Zorg en Zekerheid volgt dat er geen sprake is van een medisch noodzakelijke behandeling, maar van een behandeling die esthetisch en misschien wenselijk is.
7. Voor zover eiseres stelt dat het college bij de besluitvorming niet van dit medisch advies mocht uitgaan, overweegt de rechtbank dat het medisch advies in lijn is met de door eiseres overgelegde documentatie van de orthodontist. Uit de documentatie van de orthodontist volgt niet dat er sprake is van (acute) pijnklachten bij [A] of dat de behandeling medisch noodzakelijk is. Met het college stelt de rechtbank vast dat in de documentatie van de orthodontist alleen gesproken wordt over een (misschien) wenselijke behandeling. Dit laatste is in lijn met het medisch advies van Zorg en Zekerheid. Er is door eiseres geen objectieve informatie overgelegd die tot een ander oordeel aanleiding geeft. Het college kan daarom worden gevolgd in het verweer dat er sprake is van een zorgvuldig en concludent advies waar het college vanuit mocht gaan.
8. Nu van een medisch noodzakelijke behandeling niet is gebleken, heeft het college terecht overwogen dat de aanvraag bijzondere bijstand van eiseres buiten het bereik van artikel 13 RBBU valt. Van zeer dringende redenen die het college alsnog tot bijstandsverlening zouden moeten nopen, in de zin van artikel 20 lid 1 RBBU, is evenmin gebleken. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.artikel 16 lid 1 Pw.
2.Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht (RBBU).