In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 18 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in Curaçao, had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, welke door de Dienst Toeslagen niet tijdig was behandeld. De aanvraag was op 2 juli 2021 ontvangen, maar pas op 24 juli 2024 werd er een verweerschrift ingediend door de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft hierop gereageerd, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat er tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft op 10 juli 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 17 november 2022. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen en stelt een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak voor het doen van een vooraankondiging. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en dat het door haar betaalde griffierecht van € 51,- door de Dienst Toeslagen moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met deze uitspraak.