In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een stichting, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 23.153,14 van de stichting, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de stichting haar facturen niet had betaald. De stichting betwistte de ontvangst van de goederen en stelde dat zij de facturen niet had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de stichting bedrijfsmatig handelde en dat de eiseres voldoende bewijs had geleverd van de verzending en ontvangst van de goederen aan de stichting, onderbouwd met track en trace gegevens en GPS-informatie van DHL. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele bestellingen waarvan de ontvangst niet voldoende was aangetoond. Daarnaast heeft de kantonrechter de overeenkomsten met betrekking tot de niet geleverde bestellingen ontbonden in reconventie. De stichting is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag.