ECLI:NL:RBMNE:2024:7073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
10979259 LC EXPL 24-730
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bedrijfsmatige koop op afstand en ontvangst van goederen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een stichting, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 23.153,14 van de stichting, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de stichting haar facturen niet had betaald. De stichting betwistte de ontvangst van de goederen en stelde dat zij de facturen niet had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de stichting bedrijfsmatig handelde en dat de eiseres voldoende bewijs had geleverd van de verzending en ontvangst van de goederen aan de stichting, onderbouwd met track en trace gegevens en GPS-informatie van DHL. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele bestellingen waarvan de ontvangst niet voldoende was aangetoond. Daarnaast heeft de kantonrechter de overeenkomsten met betrekking tot de niet geleverde bestellingen ontbonden in reconventie. De stichting is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 10979259 LC EXPL 24-730 RD/960
Vonnis van 31 december 2024
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: F. Kassies (Koning en de Raadt Incassobureau),
tegen:
de stichting
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verder ook te noemen de stichting,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
verschenen bij [naam 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 27 februari 2024;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met een productie;
- de akte aanvullende producties van [eiseres] met producties.
1.2.
De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bepaald. Deze is op 10 oktober 2024 gehouden. Namens [eiseres] zijn [naam 2] en [naam 3] verschenen met de gemachtigde. Namens de stichting is [naam 1] (verder ook te noemen [naam 1] ) verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een watersport groothandel.
2.2.
De stichting heeft, na het aanmaken van een account, in juni 2023 en juli 2023 via de website van [eiseres] bestellingen gedaan.
2.3.
[eiseres] heeft voor een totaalbedrag van € 20.837,41 facturen aan de stichting verzonden.
2.4.
De stichting heeft deze facturen onbetaald gelaten.
2.5.
Bij e-mail van 19 oktober 2023 schrijft de stichting het volgende aan de incassogemachtigde [eiseres] :

Zoals reeds al meerdere malen aan [eiseres] gemeld en vorige week telefonisch aan u betwisten wij de vordering.
Het is op meerdere fronten fout gegaan. Ten eerste hebben we nooit de facturen ontvangen, deze kregen we na herhaaldelijk aandringen op 23 augustus per mail.
Ten tweede hebben we herhaaldelijk gevraagd om track en trace gegevens van de verstuurde pakketten, omdat deze bij ons niet zijn aangekomen, althans het merendeel niet. Ook hier is geen actie op ondernomen, pas op 23 augustus kregen we een uitdraai van dhl toegestuurd..
We hebben gevraagd een onderzoek in te stellen, maar dit was niet mogelijk.
Graag zouden we eerst duidelijkheid willen ivm. bovenstaande voor we tot een oplossing kunnen komen.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de stichting om aan haar te voldoen € 23.153,14 (bestaande uit € 20.837,41 aan hoofdsom, € 1.332,36 aan rente tot 27 februari 2024 en € 983,37 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 27 februari 2024 tot de voldoening en met veroordeling van de stichting in de proceskosten.
3.2.
De stichting vordert in reconventie de overeenkomsten met betrekking tot de niet geleverde bestellingen te ontbinden.
3.3.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat de stichting tegenover haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, door de facturen over de periode van 29 juni 2023 tot en met 31 juli 2023, ondanks sommaties, niet te betalen. [eiseres] maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten nu de stichting in verzuim is geraakt, respectievelijk [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven. Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eiseres] de aflever- en GPS gegevens van DHL overgelegd.
3.4.
De stichting heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering. Zij stelt het overgrote deel van de bestellingen niet te hebben ontvangen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

In conventie
4.1.
Vooropgesteld wordt dat de stichting bij het sluiten van de in het geding zijnde overeenkomsten bedrijfsmatig handelde en niet als consument.
4.2.
De stichting erkent de bestellingen van 29 juni 2023, 3 juli 2023, 4 juli 2023, 23 juli 2023 (ordernummer 23016759) en 30 juli 2023 tot een totaalbedrag van € 1.307,56 te hebben ontvangen en nog te moeten betalen. Dit bedrag zal dan ook toegewezen worden.
4.3.
De stichting betwist de overige bestellingen tot een totaalbedrag van € 19.529,85 ontvangen te hebben. [naam 1] heeft, zo stelt hij, niet voor deze bestellingen getekend. De aflevergegevens van DHL zijn volgens de stichting niet voldoende ter onderbouwing van de levering. Deze gegevens kunnen door de bezorger van DHL gemanipuleerd worden.
4.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op de verkoper rust de plicht de verkochte zaak met toebehoren in eigendom over te dragen en af te leveren (artikel 7:9 BW). Onder afleveren wordt verstaan ‘het stellen van de zaak in het bezit van de koper’. Op grond van artikel 7:26 van het Burgerlijk Wetboek moet de koopsom in beginsel worden betaald ten tijde van de aflevering. De stichting betwist dat zij de onder 4.3 genoemde bestellingen heeft ontvangen. Daarmee betwist zij de opeisbaarheid van de koopsom. Het is daarom aan [eiseres] om haar stelling dat de bestelling door de stichting is ontvangen en dat de vordering dus opeisbaar is, nader te onderbouwen en te bewijzen. Indien de ontvangst wordt betwist, brengt een redelijk, op de behoeften van de praktijk afgestemde, uitleg mee dat de afzender in beginsel feiten en omstandigheden moet stellen en zo nodig bewijzen waaruit volgt dat de goederen zijn verzonden naar het juiste adres en waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat die goederen daar zijn aangekomen. .
4.5.
[eiseres] heeft dit gedaan aan de hand van de track en trace gegevens van de verschillende bestellingen en de GPS gegevens van DHL, welke hieronder nader per betwiste bestelling zullen worden besproken.
De bestellingen van 14 juli 2023
4.6.
Dit betreft 2 bestellingen voor respectievelijk € 2.748,47 en € 1.221,60. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 18 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 1] voor ontvangst getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 33 meter van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.8.
De enkele stelling van de stichting dat de DHL bezorger de gegevens gemanipuleerd kan hebben is een onvoldoende weerlegging. De bestellingen zijn op naam van de stichting gedaan. Dat de bezorger van DHL, in het kader van zijn manipulatie, wist dat hij [naam 1] als ontvanger moest noteren lijkt onwaarschijnlijk.
4.9.
De kantonrechter zal dan ook € 3.970,07 voor de bestellingen van 14 juli 2023 toewijzen.
De bestellingen van 18 juli 2023
4.10.
Dit betreft 2 bestellingen voor respectievelijk € 1.220,81 en € 691,89. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 19 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 4] voor getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 13 meter van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.12.
De enkele stelling van de stichting dat de DHL bezorger de gegevens gemanipuleerd kan hebben is een onvoldoende weerlegging. Dat de bezorger mogelijk voor de bestellingen heeft getekend maakt dit niet anders.
4.13.
De kantonrechter zal dan ook € 1.912,70 voor de bestellingen van 18 juli 2023 toewijzen.
De bestellingen van 19 juli 2023
4.14.
Dit betreft 2 bestellingen voor respectievelijk € 408,04 en € 520,23. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 20 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 5] voor getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 13 meter van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.16.
De enkele stelling van de stichting dat de DHL bezorger de gegevens gemanipuleerd kan hebben is een onvoldoende weerlegging. Dat de bezorger mogelijk voor de bestellingen heeft getekend maakt dit niet anders.
4.17.
De kantonrechter zal dan ook € 928,27 voor de bestellingen van 19 juli 2023 toewijzen.
De bestelling van 20 juli 2023
4.18.
Dit betreft een bestelling van € 277,42. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 21 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 6] voor getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 0 meter van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.19.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.20.
De enkele stelling van de stichting dat de DHL bezorger de gegevens gemanipuleerd kan hebben is een onvoldoende weerlegging. Dat de bezorger mogelijk voor de bestellingen heeft getekend maakt dit niet anders.
4.21.
De kantonrechter zal dan ook € 277,42 voor de bestelling van 20 juli 2023 toewijzen.
De bestellingen van 22 juli 2023 en 23 juli 2023
4.22.
Dit betreft 4 bestellingen voor respectievelijk € 2.806,35, € 1.887,20, € 1.935,20 en
€ 2.113,24. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 26 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 7] voor getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 27 kilometer van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.23.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] , zeker gelet op de afstand tot het vestigingsadres van de stichting, hiermee onvoldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.24.
De kantonrechter zal dan ook € 6.628,75 voor de bestellingen van 22 juli 2023 en 23 juli 2023 afwijzen.
De bestellingen van 23 juli 2023 en 26 juli 2023
4.25.
Dit betreft 2 bestellingen voor respectievelijk € 7,60 en € 3.646,20. Volgens de door [eiseres] overgelegde gegevens van DHL zijn deze bestellingen op 28 juli 2023 afgeleverd en is er door [naam 5] voor getekend. Volgens de GPS gegevens is deze bestelling binnen 13 meter van het vestigingsadres van de stichting afgeleverd.
4.26.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende onderbouwd dat deze bestellingen door de stichting ontvangen moeten zijn.
4.27.
De enkele stelling van de stichting dat de DHL bezorger de gegevens gemanipuleerd kan hebben is een onvoldoende weerlegging. Dat de bezorger mogelijk voor de bestellingen heeft getekend maakt dit niet anders.
4.28.
De kantonrechter zal dan ook € 3.653,80 voor de bestellingen van 23 juli 2023 en 26 juli 2023 toewijzen.
4.29.
In totaal zal de kantonrechter € 12.049,82 aan hoofdsom toewijzen.
4.30.
Nu de stichting voornoemd bedrag ten onrechte niet heeft voldaan zal de gevorderde wettelijke handelsrente als onderstaand toegewezen worden.
4.31.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt verder vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 895,50.
4.32.
De stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, inclusief de nakosten, worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 524,00
- nakosten € 135,00
- salaris gemachtigde €
1.015,00(2,5 punten x tarief € 406,00)
totaal € 1.789,22
In reconventie
4.33.
Gelet op het oordeel in conventie is er een grond om de onder 4.22 genoemde overeenkomsten te ontbinden. De overige overeenkomsten blijven in stand. De vordering in reconventie zal dan ook als onderstaand toegewezen worden.
4.34.
De [eiseres] zal veroordeeld worden in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiseres] , tot op heden begroot op € 406,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
veroordeelt de stichting om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 12.945,32, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 12.049,82 vanaf de vervaldatum van de facturen tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt de stichting tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.789,22, waarin begrepen
€ 1.015,00 aan salaris gemachtigde. De proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de stichting niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de stichting ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
5.5.
ontbindt de overeenkomsten tussen [eiseres] en de stichting van 22 juli 2023 (met ordernummers 23016742, 23016742, 23016744) en 23 juli 2023 (met ordernummer 23016759);
5.6.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van s stichting, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 406,00 aan salaris gemachtigde. De proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de [eiseres] ook de kosten van betekening betalen;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024.