In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen buren over toegang tot een perceel voor onderhoudswerkzaamheden aan een schuur. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G.R.D. Dekker, vorderde toegang tot het perceel van de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Pater, om noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan zijn schuur uit te voeren. De gedaagden, die de toegang weigerden, voerden aan dat er geen spoedeisend belang was en dat de eiser zelf verantwoordelijk was voor de situatie door zijn schuur dicht op de erfgrens te plaatsen. De kantonrechter oordeelde dat de eiser voldoende had aangetoond dat toegang tot het perceel van de gedaagden noodzakelijk was voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, en dat de gedaagden geen gewichtige redenen hadden om de toegang te weigeren. De vordering van de eiser werd toegewezen, met een dwangsom van € 250,00 per dag voor het geval de gedaagden de toegang bleven ontzeggen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.