In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die informatie heeft aangevraagd op basis van de Wet open overheid (Woo) met betrekking tot kelders in het Wervengebied van Utrecht. Verzoeker heeft op meerdere data in december 2023 en januari 2024 verzoeken ingediend om openbaarmaking van deze informatie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft op 5 januari 2024 besloten om de verzoeken niet in behandeling te nemen, omdat zij dit als misbruik van recht beschouwen. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hij uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting, indien het verzoek kennelijk gegrond is. In dit geval is er sprake van onverwijlde spoed, omdat verzoeker vraagt om opschorting van de publicatie van het Woo-dossier totdat op het bezwaar is beslist. Het college heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en verbiedt de publicatie van het Woo-dossier totdat er op het bezwaar is beslist. Tevens veroordeelt hij het college in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875,-, en draagt het college op om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 15 februari 2024 en is openbaar uitgesproken.