ECLI:NL:RBMNE:2024:7061

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/16/584543 / JE RK 24-1879, C/16/585869 / JE RK 24- 2031, C/16/585610 / JE RK 24-2003
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging uithuisplaatsing voor minderjarige met complexe problematiek

Op 20 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in de zaken van De Jeugd- & Gezinsbeschermers, een gecertificeerde instelling, over een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vijf maanden, tot 20 mei 2025, en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 14 augustus 2025. Deze beslissing volgt op een reeks van eerdere procedures en machtigingen die zijn verleend in verband met de problematiek van de minderjarige, die onder toezicht is gesteld van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die lijdt aan ADHD en ASS, gespecialiseerde hulp nodig heeft, maar dat de wachttijden voor behandeling in gespecialiseerde instellingen zeer lang zijn. De ouders van de minderjarige hebben aangegeven dat zij het liefst willen dat hij weer thuis komt wonen, maar dat dit momenteel niet mogelijk is gezien zijn gedrag. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en zijn omgeving te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht, locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/584543 / JE RK 24-1879 (aangehouden machtiging gesloten jeugdhulp)
C/16/585869 / JE RK 24- 2031 (aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp)
C/16/585610 / JE RK 24-2003 (verlenging machtiging uithuisplaatsing)
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en een verlenging machtiging uithuisplaatsing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd in Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [2008] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. J.O.A.N. de Vries te Utrecht.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
hierna samen: de ouders.

1.Het verloop van de procedure

In de procedure met zaaknummer C/16/584543 / JE RK 24-1879
1.1.
De kinderrechter heeft op 29 november 2024 een beslissing gegeven in de procedures met zaaknummers (C/16/584541 / JE RK 24-1878 en C/16/584543 / JE RK 24-1879). De kinderrechter verwijst voor de procedure tot aan 29 november 2024 naar de beschikking van die datum.
1.2.
De GI heeft het verzoek in dit zaaknummer tijdens de zitting ingetrokken waardoor daar de kinderrechter geen beslissing meer hoeft te nemen op dit verzoek.
In de procedure met zaaknummer C/16/585869 / JE RK 24- 2031
1.3.
De kinderrechter heeft op 13 december 2024 het verzoek tot een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp aangehouden tot de zitting van 20 december 2024. Zij verwijst naar de procedure tot aan 13 december 2024 naar de beschikking van die datum. De kinderrechter heeft daarna op 19 december 2024 een bericht van de GI (met als bijlage een instemmingsverklaring) ontvangen.
In de procedure met zaaknummer C/16/585610 / JE RK 24-2003
1.4.
De kinderrechter heeft in deze zaak op 12 december 2024 het verzoekschrift (met bijlagen) van de GI ontvangen. Het verzoek is een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdzorgaanbieder.
1.5.
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • [minderjarige] met zijn advocaat;
  • de ouders;
  • twee vertegenwoordigers van de GI: [A] en [B] ;
  • twee begeleiders van Het Opstapje: [C] en [D] .

2.Waar het over gaat

De feiten en vorige procedures
2.1.
De ouders hebben het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Op 15 mei 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI tot 15 augustus 2024. Bij deze beschikking heeft de kinderrechter ook een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen op een crisisplek van Youké tot 12 juni 2024.
2.3.
Op 24 mei 2024 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot het einde van de voorlopige ondertoezichtstelling en dus tot 15 augustus 2024.
2.4.
Bij beschikking van 14 augustus 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 14 augustus 2025.
2.5.
Bij beschikking van 27 september 2024 is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend van [minderjarige] in een accommodatie hulpaanbieder tot 11 oktober 2024. De machtiging tot uithuisplaatsing is daarna verlengd tot 25 december 2024. Op basis van deze machtiging heeft [minderjarige] enkele weken op een crisisgroep verbleven en is besloten dat hij tijdelijk naar ouders terug zou gaan.
2.6.
Op 19 november 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 17 december 2024. Omdat er geen plek in de gesloten jeugdhulp was, is [minderjarige] na het nemen van kalmeringsmiddelen bij [instelling 1] geplaatst. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden. Bij beschikking van 29 november 2024 heeft de kinderrechter per direct de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie ingetrokken en de behandeling van het verzoek van de GI tot een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie aangehouden tot de zitting van 20 december 2024. Dat verzoek is nu ingetrokken waardoor daar niet meer op besloten hoeft te worden.
2.7.
De kinderrechter heeft op 13 december 2024 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken en dus tot 10 januari 2025. Aangezien er geen plek was in de gesloten jeugdhulp en [minderjarige] niet meer bij [instelling 1] kan verblijven, heeft [minderjarige] bijna een week lang met een-op-een-begeleiding in een hotel verbleven. Uiteindelijk is hij op 19 december 2024 gesloten geplaatst in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van [instelling 2] , locatie [locatie] .
2.8.
Het verzoek tot een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vijf maanden heeft de kinderrechter bij beschikking van 13 december 2024 aangehouden. Daar moet nu nog op besloten worden.
2.9.
De GI heeft verder een verzoek gedaan voor een machtiging tot uithuisplaatsing tot het einde van de ondertoezichtstelling en dus tot 14 augustus 2025.
De standpunten
2.10.
[minderjarige] heeft, bijgestaan door zijn advocaat, verweer gevoerd tegen het verzoek voor een machtiging gesloten jeugdhulp. Hij begrijpt dat hij nu niet thuis kan wonen, maar hij denkt dat de gesloten jeugdhulp hem zeer ongelukkig gaat maken waardoor de plaatsing contraproductief zou werken. Liever wil hij een goede behandeling krijgen op een open plek. [minderjarige] heeft verder aangegeven dat hij weliswaar boos kan worden, maar nooit wegloopt. Naar zijn idee is gesloten jeugdhulp daarom niet nodig.
2.11.
De ouders hebben uitgelegd dat zij het liefst willen dat [minderjarige] weer thuis komt wonen, maar dat dat gezien zijn gedrag nu geen optie is. Zij hopen dat er zo snel mogelijk een plek vrijkomt bij een plek die [minderjarige] kan helpen met zijn problematiek, zoals bijvoorbeeld het [instelling 3] . Zij vinden het heel verdrietig dat [minderjarige] nu gesloten geplaatst zit, ze hadden gehoopt dat het niet zo ver had hoeven komen.

3.De beoordeling

De conclusie
3.1.
De kinderrechter zal een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verlenen met ingang van 20 december 2024 tot 20 mei 2025. Zij zal daarnaast de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en dus tot 14 augustus 2025. De kinderrechter verklaart de beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Juridisch kader
3.2.
In artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet staat dat een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp alleen verleend kan worden als deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Daarnaast moet de gesloten jeugdhulp noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Tot slot moeten er volgens de wet geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
3.3.
In artikel 6.1.2., vijfde lid, Jeugdwet, staat verder dat er een instemmingsverklaring nodig is van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
De toelichting
3.4.
De kinderrechter maakt zich veel zorgen over [minderjarige] . [minderjarige] heeft vanuit zijn ADHD en ASS veel behoefte aan duidelijkheid en structuur. Als dat hem niet wordt geboden, kan hij zo boos worden dat hij een gevaar voor zichzelf en anderen vormt. De ouders proberen [minderjarige] op de best mogelijke manier te begeleiden, maar thuis wonen is nu geen optie. Ook bij [instelling 1] , een open groep, is het niet goed gegaan. [minderjarige] kan daar na alle incidenten ook niet meer blijven.
3.5.
Iedereen is het erover eens dat [minderjarige] gespecialiseerde hulp nodig heeft voor onder meer de problematiek die voortvloeit uit zijn autisme, maar helaas zijn de wachttijden zeer lang. De GI heeft [minderjarige] aangemeld voor opname bij diverse behandelcentra zoals bijvoorbeeld het [instelling 3] , maar daar geldt een wachttijd van acht maanden. Andere instellingen hebben vergelijkbare wachtlijsten. De kinderrechter vindt dat, net als alle andere betrokkenen, heel verdrietig.
3.6.
In de tussentijd is er van alles geprobeerd om te voorkomen dat [minderjarige] in de gesloten jeugdhulp geplaatst zou moeten worden, maar tevergeefs. De incidenten volgen zich inmiddels zo snel op dat [minderjarige] van crisis in crisissituatie belandt. Zo heeft [minderjarige] vorige week na een ruzie zijn ouders buitengesloten, is hij in de weer geweest met messen en dreigde hij zichzelf of anderen iets aan te doen. Hij heeft uiteindelijk op het dak gezeten en heeft geroepen dat hij God was en dat hij in een andere dimensie leefde.. [minderjarige] heeft op de zitting verteld dat hij niet zichzelf was. Een soortgelijk incident heeft zich begin december ook afgespeeld
3.7.
De kinderrechter vindt het nu noodzakelijk dat er rust komt en dat [minderjarige] en zijn omgeving veilig zijn. Daarom ziet zij geen andere optie dan de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen. Zij doet dit ook voor de maximale termijn, juist omdat [minderjarige] duidelijkheid nodig heeft en zijn plek geborgd moet zijn.
3.8.
De kinderrechter verleent ook een machtiging uithuisplaatsing voor een open setting. Zo kan [minderjarige] weer op een open groep verblijven als hij daar binnen drie maanden aan toe is, zonder dat er opnieuw een zitting nodig is.
De uitvoerbaarverklaring bij voorraad
3.9.
De kinderrechter zal de beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat die beslissing moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing. De beslissing van de kinderrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De kinderrechter gebruikt hierbij de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

4.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 december 2024 tot 20 mei 2025;
4.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 14 augustus 2025, die aansluitend aan de machtiging gesloten ten uitvoer gelegd dient te worden;
4.3.
verklaart de beslissing onder 4.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024, in aanwezigheid van mr. L.N. van Oostveen als griffier, en op schrift gesteld op 23 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.