In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring voor een woning met drie slaapkamers beoordeeld. Eiser, die samen met zijn vrouw en zoontje in een driekamerwoning woont, heeft om medische redenen verzocht om een urgentieverklaring. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van het bestuursrecht en omgevingsrecht, onder zaaknummer UTR 24/537.
Eiser heeft zijn aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend omdat hij meent dat zijn medische situatie, waaronder psychische klachten en neurologische pijnklachten, een noodsituatie oplevert die vereist dat hij snel een woning met extra ruimte krijgt. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft deze aanvraag echter afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor urgentie. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 28 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. Het sociaal-medisch advies dat door een arts is uitgebracht, concludeert dat er geen objectieve medische indicatie is voor een urgentieverklaring voor een vierkamerwoning. De rechtbank stelt vast dat eiser in zijn huidige woning voldoende mogelijkheden heeft om zich terug te trekken in een prikkelarme omgeving, en dat de impact van de huidige woonsituatie op het gezin niet zodanig is dat dit als een noodsituatie kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen urgentieverklaring op medische gronden krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.