In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is er een geschil ontstaan tussen de stichting [eiseres] en [gedaagde] over huurachterstand en een verzoek tot huurprijsvermindering. De eiseres verhuurt sinds 1 november 2022 een woning aan de gedaagde, die vanaf de aanvang van de huurovereenkomst heeft geklaagd over vochtproblemen in de woning, waaronder zwarte schimmel en loslatend stucwerk. De huurprijs is vanaf 1 november 2023 vastgesteld op € 1.440,97 per maand, maar de gedaagde heeft een deel van de huur ingehouden in verband met de geclaimde gebreken. De rechtbank heeft op 3 december 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij deskundigenrapporten zijn besproken die de vochtproblematiek in de woning onderzoeken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen eenduidig beeld is over de vochtproblemen en heeft besloten een deskundige te benoemen om de situatie verder te onderzoeken. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het deskundigenonderzoek in te dienen. De uitspraak is gedaan op 24 december 2024.