Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 30 november 2011 waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid, belediging, bedreigingen en beschadiging;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 december 2011;
- de beslissing van deze rechtbank van 5 maart 2024 waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar en waarbij de verpleging van overheidswege is beëindigd onder voorwaarden;
- de vordering van de officier van justitie van 6 november 2024 die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van Inforsa van 16 oktober 2024 opgemaakt door D. Panella (reclasseringswerker) inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 16 september 2024, opgemaakt door M.M. Sprock (psychiater);
- het voortgangsverslag omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode 30 april 2024 tot en met 30 juli 2024.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
- de officier van justitie mr. L.H. van der Veldt;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.C. Schouten, advocaat te Utrecht;
- de reclasseringswerker D. Panella.
3.Het standpunt van de reclassering
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Het recidiverisico binnen het huidige kader wordt als laag ingeschat.