ECLI:NL:RBMNE:2024:7019

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
16-249500-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot opzetverkrachting met dwang en geweld in Utrecht

Op 3 augustus 2024 heeft de verdachte in Utrecht geprobeerd om het slachtoffer, geboren in 2000, opzettelijk te verkrachten. Dit gebeurde in de vroege ochtend, toen het slachtoffer op weg naar huis was. De verdachte heeft het slachtoffer van achteren vastgegrepen, zijn geslachtsdeel tegen haar aangedrukt en haar gedwongen te zwijgen met de woorden 'keep quiet'. Het slachtoffer heeft zich verzet en heeft geschreeuwd, wat door omwonenden is gehoord. De verdachte heeft het slachtoffer tegen een deurpost gedrukt en geprobeerd haar broek uit te trekken. De rechtbank heeft op basis van de aangifte van het slachtoffer, getuigenverklaringen en DNA-bewijs vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde opzetverkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is een vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, deels toegewezen. De rechtbank heeft de immateriële schade gematigd tot € 2.000,- en de materiële schade tot € 329,63, met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-249500-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] (Eritrea),
gedetineerd in [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.L. Vermeer, advocaat te Rhenen, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat mr. P. van de Geest, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: op 3 augustus 2024 in Utrecht heeft geprobeerd om [slachtoffer] ( [geboortedatum 2] 2000) opzettelijk te verkrachten en deze verkrachting is voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging;
subsidiair: op 3 augustus 2024 in Utrecht [slachtoffer] ( [geboortedatum 2] 2000) heeft aangerand.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het geslachtsdeel van verdachte in erectie was en dat hij het lichaam van het slachtoffer wilde binnendringen.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De aangifte van [slachtoffer]
Plaats delict: [straat 1] , Utrecht
Op zaterdag 3 augustus 2024 om 05:00 uur, hoorde ik een persoon die mij opgaf te zijn:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2] 2000
Zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: ongeveer 01:15 vandaag.
V: Je mag nu alles vertellen over wat je is overkomen. Vertel je verhaal in chronologische volgorde.
A: Ik zat bij de [straat 2] . En vanuit daar liep ik naar huis. Ongeveer ter hoogte van muzieklokaal merkte ik dat ik gevolgd werd. Ik voelde mij onveilig. Ik belde een vriend op. Vervolgens liep ik over de [brug] , dit is een sluis/brug. En ik denk dat hij de hoek om kwam en ik hoorde hem dichterbij komen. Hij zei: "I love you". Ik denk dat ik heb gereageerd: "What the fuck, man". Vervolgens greep hij mij van achteren om mijn middel heen met zijn arm. Hij duwde ook zijn stijve pik in mijn zij. Ik begon echt enorm te schreeuwen. Hij probeerde mij stil te krijgen met zijn hand, dus op mijn gezicht. Heeft ook wat dingen gezegd zoals "Keep quiet", hij zei in het Engels "wees stil". Ik werd tegen de deurpost aangedrukt. Hij probeerde mij stil te krijgen. Ik was enorm aan het schreeuwen. Op een gegeven moment probeerde hij mijn broek uit te trekken. Ik had een sport broekje aan. Het zat stevig om mijn lichaam heen, hij kreeg het niet naar beneden. Ik werd ook op de grond gesmeten. Ik was nog steeds enorm aan het gillen. Hij probeerde mij stil te krijgen met beide handen.
V: Je werd van achteren gegrepen. Omschrijf eens hoe dat ging?
A: Hij sloeg een arm om mijn middel heen.
V: Hoe stonden jullie van elkaar toen hij je om je middel greep?
A: Toen waren onze zijkanten van elkaar. Wat ik mij kan herinneren. Ik voelde daardoor ook zijn stijve pik.
V: Je vertelde dat hij zijn stijve pik in je heup voelde. Hoe wist je dat dit zijn pik was?
A: De positie en de hoogte.
V: Wat zeiden jullie op dat moment?
A: Ik was enorm aan het schreeuwen, geen woorden maar geluid.
V: Hoe lag je op de grond?
A: Ik lag op mijn rug.
V: Waar had hij zijn handen overheen gedaan?
A: Vooral over mijn mond heen.
V: Wat deed hij verder toen je op de grond lag?
A: Hij probeerde mij vooral stil te krijgen.
V: Waar heb je op dit moment allemaal pijn?
A: Ik heb vooral last van mijn rechterarm, vooral de beweging als ik het naar buiten wil duwen. Mijn ellenboog doet het nog goed, maar de beweging buiten doet pijn.
V: Waar heb je letsel?
A: Ik heb last van mijn arm dus. Bij mijn schouderblad van mijn rechterarm is er tot bloedens aan een wond. Op mijn rechter bovenbeen, zit er aan de achterkant een grote blauwe plek. Mijn onderlip is op twee plekken wat dik en heeft gebloed. Verder heb ik mijn nek wat bulten en schrammen. Ik geloof op mijn rechteronderarm ook nog enige schrammen heb.
V: Heeft hij je nog op andere plekken van je lichaam aangeraakt?
A: Terwijl hij mijn broek probeerde uit te trekken is hij onder de naad van mijn broek gekomen. Ik weet niet of dit onder mijn huid was.
0: De aangever wijst hierbij naar haar heup. [2]
Het NFI-rapport
Omschrijving bemonstering
Bemonsteringen kleding slachtoffer
AARM0373NL#0l Voorzijde T-shirt links onder thv broeksband
AARM0374NL#0l Binnenzijde bovenband links
Bemonsteringen lichaam verdachte
AASB4548NL#0l Op rug rechterhand (nat)
Nagelbemonsteringen verdachte
NAAA4350NL#0l Nagelbemonstering duim linkerhand
Nagelbemonsteringen slachtoffer
NAAA5065NL#0l Nagelbemonsteringen vingers linkerhand [3]
AARM0373NL#01 (Voorzijde T-shirt links onder thv broeksband)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-mengprofiel AARM0373NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon.
AARM0374NL#01 (Binnenzijde bovenband links)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-meng profiel AARM0374NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon.
AASB4548NL#01 (Op rug rechterhand (nat))
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat verdachte [verdachte] één van de donoren is.
DNA-mengprofiel AASB4548NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon.
NAAA4350NL#01 (nagelbemonstering duim linkerhand)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat verdachte [verdachte] één van de donoren is.
DNA-mengprofiel NAAA4350NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon. [4]
De verklaring van getuige [getuige]
Op zaterdag 3 augustus 2024, omstreeks 01:15 was ik thuis samen met mijn vriendin. Ik hoorde een vrouw gillen, ongeveer tien (10) seconden lang. Ik heb vanuit mijn appartement zicht op de [straat 1] . Ik zag een vrouw op haar rug op de grond liggen, voor de voordeur van de [adres] . Ik zag dat er een man, gebukt of gehurkt naast haar stond. [5]
Bewijsoverweging
Aangeefster heeft concreet en gedetailleerd verklaard. Die verklaring wordt op belangrijke punten ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daaruit blijkt onder meer dat DNA van verdachte onder de broeksband van aangeefster is terechtgekomen en dat aangeefster zodanig hard heeft gegild dat bewoners in de buurt in hun woning hebben gehoord. Eén van hen heeft gezien dat aangeefster (uiteindelijk) op de grond is beland. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde opzetverkrachting van [slachtoffer] , zoals primair ten laste gelegd. Verdachte heeft onverhoeds het slachtoffer vastgepakt bij haar heup, zijn geslachtsdeel tegen haar aangedrukt en zijn hand op haar mond gehouden met de woorden “keep quiet”. Vervolgens heeft hij haar tegen een deurpost geduwd en op de grond geforceerd, waarna hij haar broek probeerde uit te trekken. Uit de handelingen van verdachte blijkt onmiskenbaar een seksuele intentie. Zijn gedragingen waren naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Dat voornemen heeft zich door een begin van uitvoering geopenbaard. De rechtbank laat hierbij in het midden of het geslachtsdeel van verdachte in erectie was, omdat dit niet afdoet aan de handelingen die gericht waren op het verkrachten van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft aangegeven dat zij tegenstribbelde en schreeuwde en dat is ook gehoord door getuigen. Verdachte wist dan ook dat het slachtoffer geen seksueel contact met hem wilde. Verdachte heeft als reactie hierop dwang en geweld uitgeoefend. Het slachtoffer heeft meerdere schrammen en wonden op haar lichaam opgelopen. Er is dan ook sprake van een poging tot een gekwalificeerde opzetverkrachting.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 3 augustus 2024 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met [slachtoffer] , seksuele handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en deze poging tot opzetverkrachting te doen voorafgaan door en vergezellen van dwang en geweld,
- die [slachtoffer] (van achteren) om haar middel heeft vastgegrepen en
- vervolgens zijn (stijve) geslachtsdeel tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft aangedrukt en
- zijn hand(en) op de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt/gehouden en
- vervolgens heeft gezegd "keep quiet" en
- die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en
- vervolgens het lichaam van die [slachtoffer] tegen een deurpost heeft gedrukt/gehouden en
- de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft proberen te trekken en
- vervolgens die [slachtoffer] naar de grond heeft getrokken en/of tegen de grond heeft gedrukt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair:poging tot opzetverkrachting voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht dat de rechtbank bij een veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde volstaat met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde opzetverkrachting. Het slachtoffer liep in de nacht naar huis en werd compleet overvallen door het handelen van verdachte. Verdachte heeft haar vastgepakt, zijn geslachtsdeel tegen haar aangedrukt, haar gedwongen te zwijgen, naar de grond geforceerd en geprobeerd haar broek uit te trekken. Aan het letsel van het slachtoffer te zien, heeft zij zich verzet. Verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen behoeften en een ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Bij slachtoffers van (poging tot) verkrachting blijven in het algemeen lange tijd van angst en onveiligheid bestaan. Dat het een ingrijpende gebeurtenis is geweest, blijkt ook uit de slachtofferverklaring.
8.3.2
De persoon van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 14 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Rapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het NIFP-consult van 15 augustus 2024 opgemaakt door A.C. van Dijk (psychiater) waaruit blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van psychiatrische pathologie. Evenmin zijn er aanwijzingen voor op de voorgrond staande persoonlijkheids- of verslavingspathologie. Wel lijkt in de periode van het ten laste gelegde sprake van sociaal maatschappelijke stressoren in de vorm van dakloosheid, financiële schulden en werkloosheid.
8.3.3
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Voor de strafmaat heeft de rechtbank gekeken naar strafoplegging in soortgelijke zaken. De rechtbank vindt in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden, en legt dit op.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 5.329,63. Dit bedrag bestaat uit € 329,63 materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij geheel wordt toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van de materiele schade. Ten aanzien van de immateriële schade verzoekt de raadsvrouw de rechtbank om het bedrag te matigen tot €3.000,-.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiele schade
De materiele schade ter hoogte van in totaal € 329,63 komt voor vergoeding in aanmerking.
Immateriële schade
De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade matigen tot een bedrag van € 2.000,-. De rechtbank heeft hierbij gelet op soortgelijke zaken en merkt op dat de door benadeelde partij aangehaalde zaken op basis waarvan zij de gevorderde immateriële schade baseert, feitelijk anders zijn dan onderhavige zaak.
Conclusie
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 2.329,63 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.329,63, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 33 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45 en 243 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.329,63;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.329,63 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 33 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Utrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en deze poging tot opzetverkrachting te doen voorafgaan door, vergezellen van en/of volgen door dwang, geweld en/of bedreiging,
- die [slachtoffer] (van achteren) om haar middel en/of heup heeft vastgegrepen en/of
- ( vervolgens) zijn (stijve) geslachtsdeel tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft aangedrukt en/of
- zijn hand(en) op de mond, althans het gezicht, van die [slachtoffer] heeft gedrukt/gehouden en/of
- ( vervolgens) heeft gezegd "keep quiet" en/of
- die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] tegen een deurpost heeft gedrukt/gehouden en/of
- de broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft proberen te trekken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar de grond heeft getrokken en/of tegen de grond heeft gedrukt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2024 te Utrecht,
met een persoon, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het duwen/drukken van zijn (stijve) geslachtsdeel tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het proberen de broek van die [slachtoffer] naar beneden te trekken
terwijl hij, verdachte, wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 augustus 2024, 8 augustus 2024 en 18 juli 2018 (hetgeen op een kennelijke verschrijving berust, de rechtbank begrijpt 18 juli 2024), genummerd PL0900-2024244742, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 92. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte van 3 augustus 2024, p. 42-49.
3.Een schriftelijk bescheid: het NFI-rapport van 5 september 2024, p. 85.
4.Een schriftelijk bescheid: het NFI-rapport van 5 september 2024, p. 91.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 3 augustus 2024, p. 34.