Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, gaat over tot vernietiging van het bestreden besluit en voorziet zelf in de zaak door het primaire besluit te herroepen. Concreet betekent dit dat de vergunning alcoholvrij bedrijf en bijbehorende terrasvergunning herleeft zoals deze op 13 september 2017 aan eiseres is verleend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Mevrouw [A] is bestuurder van meerdere vestigingen van de [horecabedrijf] , waarbij zij franchisenemer is. Sinds 7 maart 2017 is zij bestuurder van eiseres. Op 13 september 2017 is aan eiseres een vergunning voor de exploitatie van een alcoholvrij bedrijf en een bijbehorende terrasvergunning verleend.
4. Op 8 juli 2020 is mevrouw [A] gestart met [horecavestiging] . Zij heeft ook voor deze vestiging een aanvraag ingediend voor een vergunning alcoholvrij bedrijf met bijbehorende terrasvergunning. De burgemeester heeft in overeenstemming met het gemeentelijk beleid aanleiding gezien om de Wet Bibob van toepassing te verklaren op deze vergunningaanvraag. Naar aanleiding van eigen Bibob-onderzoek heeft de burgemeester het landelijk Bureau Bibob (het LBB) op 13 januari 2021 verzocht om advies uit te brengen over deze vergunningaanvraag. Het LBB heeft vervolgens op 29 maart 2021 geadviseerd dat een mindere mate van gevaar bestaat dat de vergunning wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen. De burgemeester is van dit advies afgeweken, omdat hij van mening is dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunningen mede worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. De burgemeester heeft de vergunningen daarom op 21 september 2021 geweigerd.
5. De burgemeester heeft vervolgens aanleiding gezien om ook een nieuw Bibob-onderzoek op te starten naar eiseres. In dat verband heeft de burgemeester op 22 juni 2022 een Bibob-formulier aan eiseres uitgereikt. Eiseres heeft op 11 juli 2022 per brief medegedeeld dat de grondslag van het onderzoek niet kenbaar is en dat zij het formulier niet zal invullen en aanleveren omdat zij meent hier niet toe gehouden te zijn. Bij brief van 26 juli 2022 heeft de burgemeester eiseres medegedeeld bevoegd te zijn een eigen onderzoek te verrichten naar de risico’s van de aan eiseres verleende vergunningen. Ook is toegelicht waarom de burgemeester aanleiding heeft gezien voor het verrichten van een eigen onderzoek. Eiseres is nogmaals in de gelegenheid gesteld om de gevraagde stukken uiterlijk 12 augustus 2022 aan te leveren bij de burgemeester. De burgemeester heeft geen reactie ontvangen van eiseres. Vervolgens heeft de burgemeester op 9 september 2022 de vergunningen van eiseres ingetrokken omdat er een ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen mede worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Hieraan legt de burgemeester de feiten ten grondslag die tot weigering van de aanvraag van [horecavestiging] hebben geleid, en de omstandigheid dat eiseres het Bibob-formulier niet heeft ingevuld. In het bestreden besluit is de burgemeester hierbij gebleven.
6. Op 6 april 2023 heeft deze rechtbank uitspraak gedaan over de weigering van de aanvraag voor [horecavestiging] .Kort gezegd, heeft de rechtbank geoordeeld dat er een mindere mate van gevaar is en dat de weigering van de aanvraag onevenredig is. De burgemeester heeft de opdracht gekregen een nieuw besluit te nemen waarbij moet worden bezien of er voorschriften kunnen worden verbonden aan een te verlenen vergunning. De burgemeester heeft vervolgens een vergunning onder voorschriften verleend aan [horecavestiging] . Ook heeft hij hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak over [horecavestiging] is voor de burgemeester geen aanleiding geweest om de intrekking van de vergunningen van eiseres te herzien.
Heeft de burgemeester de vergunningen van eiseres kunnen intrekken wegens een ernstig gevaar dat de vergunningen mede gebruikt worden om strafbare feiten te plegen?
7. Eiseres voert aan dat de burgemeester de vergunning niet mag intrekken, omdat er geen sprake is van een ernstig gevaar. De rechtbank heeft in de zaak van [horecavestiging] al geoordeeld dat er geen ernstig gevaar is.
8. De burgemeester vindt dat er wel een ernstig gevaar is. Hij is het oneens met de eerdere uitspraak van de rechtbank en verzoekt de rechtbank tot een ander oordeel te komen en de intrekking van de vergunningen van eiseres in stand te laten.
9. De rechtbank is het met eiseres eens. De rechtbank constateert dat de burgemeester dezelfde feiten ten grondslag heeft gelegd aan de intrekking van de vergunningen van eiseres als aan de weigering van de vergunningaanvraag in de zaak van [horecavestiging] . In de uitspraak van 6 april 2023 heeft deze rechtbank uitgebreid gemotiveerd dat er geen sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunningen worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen, maar van een mindere mate van gevaar. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de weigering onevenredig is. De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen en verwijst op dit punt naar de motivering van de uitspraak van 6 april 2023. Dit betekent dat de burgemeester de vergunningen van eiseres niet op grond van dezelfde feiten heeft mogen intrekken, omdat er een ernstig gevaar zou bestaan dat de vergunningen mede worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.
Heeft de burgemeester de vergunningen van eiseres kunnen intrekken wegens weigering van het invullen van het Bibob-formulier?
10. Tussen partijen is niet in geschil dat het Bibob-formulier niet door eiseres is ingevuld en dat dit een ernstig gevaar in de zin van artikel 4, eerste lid, van de Wet Bibob oplevert. Om die reden heeft de burgemeester gelet op artikel 3 van de Wet Bibob de bevoegdheid om de verleende vergunningen in te trekken.
11. Eiseres voert aan dat de burgemeester in dit geval geen gebruik van die bevoegdheid mocht maken, omdat de intrekking van de vergunningen op deze grond onevenredig is. Zo ontbreekt er een aanleiding of de noodzaak voor het uitvoeren van een Bibob-onderzoek, omdat er in 2017 al een Bibob-toets heeft plaatsgevonden. De burgemeester beschikt om die reden al over alle noodzakelijke gegevens. Ook ziet eiseres niet in waarom de uitkomst van het Bibob-onderzoek naar [horecavestiging] aanleiding vormt voor een Bibob-onderzoek naar de aan haar verleende vergunningen.
12. De burgemeester stelt dat er voldoende aanleiding bestond om een Bibob-formulier aan eiseres te sturen, omdat hij meer inzicht wilde krijgen in de financiële situatie van eiseres. De intrekking van de vergunningen op deze grond is evenredig. In dat verband wijst de burgemeester naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 oktober 2024.
13. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de intrekking van de vergunningen evenredig is. Uit artikel 3, vijfde lid, van de Wet Bibob volgt dat de burgemeester alleen gebruik mag maken van de bevoegdheid tot intrekking als dit evenredig is met de mate van gevaar. In dat verband moet de burgemeester een belangenafweging maken om te beoordelen of intrekking in dit concrete geval evenredig is.
14. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de vergunningen in deze situatie onevenredig is. Het belang van de burgemeester bij intrekking weegt niet op tegen de belangen van eiseres bij het behoud van de vergunningen. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat zij het belang van een ingevuld Bibob-formulier inziet en ook met de burgemeester eens is dat eiseres dit formulier had moeten invullen. Dit betekent echter niet meteen dat de weigering om dit formulier in te vullen ook de intrekking van de vergunningen rechtvaardigt. De intrekking van een vergunning is immers een bevoegdheid waarmee niet lichtvaardig kan worden omgegaan. De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom de burgemeester hier is overgegaan tot intrekking van de vergunningen, terwijl de weigering in de zaak van de [horecavestiging] (voorlopig) van tafel is en die vergunningen onder voorschriften alsnog zijn verleend. Uit de belangenafweging in het bestreden besluit volgt ook dat de burgemeester de voorgeschiedenis van de personen tot wie eiseres in relatie staat zwaar meeweegt, maar, zoals hierboven geoordeeld, levert de voorgeschiedenis en de feitelijke situatie rondom [horecavestiging] geen ernstig gevaar op. Er ligt juist een uitspraak van deze rechtbank dat dit een mindere mate van gevaar oplevert. Verder vindt de rechtbank van belang dat de burgemeester kennelijk dermate gewicht toekent aan die voorgeschiedenis en feitelijke situatie dat dit ook zonder de informatie over de financiële situatie van eiseres voldoende grondslag had opgeleverd voor intrekking van de vergunningen. Met andere woorden: het niet invullen van het Bibob-formulier noodzaakt niet direct tot de intrekking van de vergunningen, gelet op de informatie die al bij de burgemeester bekend was en ook gebruikt is in de besluitvorming.
15. De verwijzing van de burgemeester naar een uitspraak van 9 oktober 2024 van de Afdeling gaat verder niet op. Die uitspraak ziet namelijk op een andere situatie dan waar het in deze zaak om gaat. In die uitspraak oordeelt de Afdeling juist dat er meer dan alleen de weigering om de Bibob-formulieren in te vullen ten grondslag ligt aan de intrekking van de vergunning. Gelet op het hele plaatje vindt de Afdeling de intrekking van de vergunning een geschikt en noodzakelijk middel om te voorkomen dat de vergunning mede wordt gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen voordeel te benutten of strafbare feiten te plegen en vindt dat de burgemeester meer gewicht heeft mogen toekennen aan het belang bij intrekking dan bij de belangen van de onderneming. Dat is nu juist wat de rechtbank hier anders ziet. Voor zover de burgemeester de uitspraak heeft aangehaald om te benadrukken dat er een noodzaak bestond om het bibob-formulier aan eiseres te sturen, merkt de rechtbank tot slot op dat die noodzaak niet ter discussie staat. Het gaat niet om de noodzaak van opvragen van het Bibob-formulier, maar om de evenredigheid (en in dat verband de noodzaak) van de intrekking van de vergunningen. Die ziet de rechtbank in dit geval niet.