Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie van [gedaagde] ,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde] B.V., voor de betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 8.095,15. Eiser heeft vloeren gelegd en traprenovaties uitgevoerd voor gedaagde, die zich op het standpunt stelt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en daarom de facturen niet hoeft te betalen. Gedaagde heeft een tegenvordering ingediend van € 4.870,- wegens schade die eiser bij klanten zou hebben veroorzaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 oktober 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde een deel van de facturen moet betalen, maar de tegenvordering is afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over betaling voor beschikbaarheidsdagen en dat eiser niet kan worden betaald voor dagen waarop hij geen werk heeft verricht. Ook de facturen voor de werkzaamheden bij de families [naam 2] en [naam 3] zijn afgewezen, omdat eiser verantwoordelijk is voor de tekortkomingen. Gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van andere facturen die erkend zijn, en moet de proceskosten van eiser vergoeden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.