ECLI:NL:RBMNE:2024:7007

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
11117951
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake gebrekkig metselwerk en schadevergoeding

In deze zaak heeft gedaagde in opdracht van eiseres in december 2022 een gevel gemetseld bij een klant, [B]. Na de oplevering was de klant ontevreden over het metselwerk, zelfs na herstelwerkzaamheden door gedaagde. De klant eiste dat het metselwerk werd afgebroken en opnieuw uitgevoerd, wat gedaagde weigerde. Eiseres heeft uiteindelijk het werk laten afbreken en een andere metselaar ingehuurd om de gevel opnieuw te metselen. Eiseres vordert nu schadevergoeding van gedaagde voor de kosten die zij heeft gemaakt.

De kantonrechter kan nog geen eindbeslissing nemen en geeft eiseres de gelegenheid om te bewijzen dat de gebreken aan de gevel zo ernstig waren dat herstel niet mogelijk was en dat afbreken en opnieuw metselen de enige optie was. De rechter oordeelt dat gedaagde niet in verzuim is geraakt, tenzij blijkt dat het opnieuw metselen de enige mogelijkheid was om de gebreken te herstellen. Eiseres moet bewijs leveren dat het metselwerk gebrekkig was en dat slopen en opnieuw metselen noodzakelijk was. De zaak wordt op 22 januari 2025 opnieuw behandeld, waarbij eiseres moet aangeven hoe zij bewijs wil leveren.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11117951 \ AC EXPL 24-1282 RvdM/62938
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J.H.M. Döbber,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G.W.L. den Haan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie en voorwaardelijke vermeerdering van eis in conventie.
1.2.
Op 19 november 2024 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden in Utrecht. Hierbij waren namens [eiseres] haar bestuurder, [A] , en haar gemachtigde mr. Döbber aanwezig. [gedaagde] was er met zijn gemachtigde mr. Den Haan. Partijen hebben de vragen van de kantonrechter beantwoord en hebben op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter partijen laten weten dat het vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft in opdracht van [eiseres] in december 2022 een gevel gemetseld bij [B] . Na afloop van de werkzaamheden was [B] niet tevreden, ook niet nadat [gedaagde] een aantal opleverpunten had hersteld. [B] wilde dat het metselwerk zou worden afgebroken en opnieuw zou worden uitgevoerd. Volgens [gedaagde] was dit niet nodig. Hij heeft aangeboden herstelwerkzaamheden aan het metselwerk uit te voeren, maar hij wilde niet helemaal opnieuw beginnen. [eiseres] heeft vervolgens het werk van [gedaagde] laten afbreken en een andere metselaar de gevel opnieuw laten metselen. De kosten die [eiseres] hiervoor heeft gemaakt, wil zij vergoed krijgen van [gedaagde] .
2.2.
De kantonrechter kan nog geen eindbeslissing nemen. Zij zal [eiseres] de gelegenheid geven om te bewijzen dat de gebreken aan de gevel zodanig ernstig waren, dat de gevel niet meer hersteld kon worden, maar afgebroken moest worden, waarna er een nieuwe gevel gemetseld zou moeten worden.

3.De beoordeling

In conventie
3.1.
[eiseres] wil dat [gedaagde] een schadevergoeding betaalt voor de kosten die [eiseres] heeft moeten maken om de gevel bij [B] te slopen en weer op te bouwen. [eiseres] vordert betaling van deze schadevergoeding op grond van wanprestatie. [1] Zij vindt namelijk dat de schade is ontstaan, omdat [gedaagde] zijn werk niet goed heeft gedaan.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hieronder bij de beoordeling ingegaan. Eerst moet worden beoordeeld of het werk is opgeleverd, vervolgens of er sprake is van een tekortkoming en ten slotte of [gedaagde] in verzuim is geraakt en de schade moet vergoeden.
Oplevering
3.3.
Volgens [gedaagde] heeft hij het werk in december 2022 opgeleverd zodat [eiseres] daar niet meer op terug kan komen. De kantonrechter is van oordeel dat het werk niet is opgeleverd. In het WhatsApp-bericht van 23 december 2022 schrijft [gedaagde] immers zelf dat [B] nog steeds niet tevreden was nadat [gedaagde] volgens hem de laatste dingen had gedaan. Daaruit volgt dat [B] het werk niet heeft aanvaard.
Gebreken in het metselwerk
3.4.
Partijen zijn het er over eens dat de overeenkomst eruit bestond dat [gedaagde] een gevel zou metselen bij [B] en dat [eiseres] daarvoor zou betalen. Volgens [eiseres] is het metselwerk gebrekkig. [eiseres] heeft dit onderbouwd met het rapport van [onderneming] . [onderneming] concludeert dat in het metselwerk meerdere afwijkingen van de norm zijn te zien.
3.5.
[gedaagde] heeft erkend dat enkele stenen in de gevel niet netjes gelegd waren, maar dat dit geen tekortkoming oplevert omdat dit nog binnen de norm valt. Als het niet binnen de norm valt, gaat het om een kleine afwijking die niet rechtvaardigt dat de gevel helemaal opnieuw gemetseld zou moeten worden.
3.6.
De kantonrechter is van oordeel dat het rapport van [onderneming] onvoldoende is om te kunnen concluderen dat het metselwerk van [gedaagde] gebrekkig was. [onderneming] heeft het metselwerk niet zelf gezien, maar heeft dat beoordeeld aan de hand van door [eiseres] aangeleverde foto’s. [onderneming] beschrijft in het rapport wat de normen zijn en hoe er gemeten moet worden, maar op de foto’s op basis waarvan [onderneming] heeft gerapporteerd is nergens een meting te zien. [onderneming] schrijft vervolgens dat zij op bijgevoegde foto’s afwijkingen constateert, maar niet op welke foto’s en hoe zij dat kan vaststellen als er op de foto’s geen meting is te zien.
3.7.
Ook als ervan wordt uitgegaan dat het metselwerk gebrekkig was, volgt uit het rapport van [onderneming] niet dat plaatselijk herstel niet mogelijk was maar dat slopen en opnieuw metselen de enige redelijke optie was.
verzuim
3.8.
Als niet komt vast te staan dat het opnieuw metselen van de muur de enige mogelijkheid was om de gebreken te herstellen is [gedaagde] niet in verzuim geraakt en hoeft hij dus eventuele schade niet te vergoeden. [gedaagde] heeft immers niet de gelegenheid gekregen om gedeeltelijk te herstellen omdat [B] dat niet wilde.
3.9.
Als wel komt vast te staan dat het opnieuw metselen van de muur de enige mogelijkheid was om de gebreken te herstellen is [gedaagde] wel in verzuim geraakt. [gedaagde] heeft erkent dat hij in januari 2023 heeft gezegd dat hij de gevel niet in zijn geheel wilde afbreken en opnieuw metselen. Uit die mededeling mocht [eiseres] afleiden dat [gedaagde] niet meer ging nakomen en is [gedaagde] daardoor zonder ingebrekestelling in verzuim geraakt. [2]
bewijsopdracht
3.10.
[eiseres] heeft overeenkomstig de hoofdregel uit de wet de bewijslast. [3] Zij beroept zich immers op het rechtsgevolg van haar stelling dat de gevel opnieuw gemetseld moest worden om de schade te herstellen. Als komt vast te staan dat het metselwerk gebrekkig was en het slopen en opnieuw metselen nodig was om de schade te herstellen, was [gedaagde] in verzuim en zal hij de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden moeten vergoeden. De kantonrechter draagt daarom aan [eiseres] op om te bewijzen dat de door [gedaagde] bij [B] gemetselde gevel zo gebrekkig was, dat het slopen en opnieuw metselen van de gevel de enige reële mogelijkheid was om de schade te herstellen.
3.11.
Het staat [eiseres] vrij dit bewijs te leveren door middel van het overleggen van stukken en/of het horen van getuigen.
3.12.
Als [eiseres] slaagt in de hierboven genoemde bewijsopdracht zal de vordering van [eiseres] (deels) kunnen worden toegewezen.
de schade
3.13.
Zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] de hoogte van de schade nog niet voldoende onderbouwd door het overleggen van de facturen. De eerste factuur betreft arbeidsuren uit november en december 2022, terwijl volgens partijen de gevel na 10 januari 2023 is gesloopt en opnieuw gemetseld. Na bewijslevering zal [eiseres] haar schade nog nader moeten onderbouwen.
de vermeerdering van eis
3.14.
[eiseres] heeft in haar dagvaarding de vordering beperkt tot € 25.000,00 en afstand gedaan van het meerdere. In de conclusie van antwoord in reconventie heeft [eiseres] vervolgens haar eis voorwaardelijk vermeerderd. Aangezien [eiseres] afstand had gedaan van het meerdere, is deze voorwaardelijke eiswijziging niet mogelijk.
In reconventie
3.15.
In reconventie heeft [gedaagde] betaling van een factuur van € 4.757,00 gevorderd. De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] deze factuur nog zal moeten betalen. Partijen hadden namelijk afgesproken dat [eiseres] deze factuur niet zou hoeven te betalen als compensatie voor de schade bij [B] . [eiseres] vordert in deze procedure toch een schadevergoeding voor de schade bij [B] . Er is daarom niet voldaan aan de voorwaarde van [gedaagde] dat de factuur niet betaald hoefde te worden, namelijk de voorwaarde dat daarmee de kwestie bij [B] afgesloten zou zijn. [eiseres] zal daarom de factuur moeten betalen.
3.16.
De kantonrechter zal deze beslissing in reconventie aanhouden tot in conventie een beslissing is genomen, aangezien de factuur verrekend zou kunnen worden met het toegewezen bedrag in conventie, wanneer de vordering in conventie zou worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
draagt [eiseres] op te bewijzen dat de door [gedaagde] bij [B] gemetselde gevel zo gebrekkig was, dat het slopen en opnieuw metselen van de gevel de enige reële mogelijkheid was om de schade te herstellen,
4.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 22 januari 2025voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
4.3.
bepaalt dat, als [eiseres] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan op de roldatum van 22 januari 2025 in het geding moet brengen,
4.4.
bepaalt dat, als [eiseres]
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
februaritot en met
aprildan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
4.5.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
in conventie en in reconventie
4.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.

Voetnoten

1.artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:83 sub c BW
3.Zie artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.