ECLI:NL:RBMNE:2024:6993

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
UTR 23/4523
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering exploitatievergunning op basis van slecht levensgedrag leidinggevende

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. die een afhaal- en bezorgrestaurant exploiteert, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een exploitatievergunning door de burgemeester van de gemeente Utrecht. Eiseres had sinds 23 juli 2018 een exploitatievergunning, maar deze werd op 28 oktober 2018 ingetrokken vanwege het slecht levensgedrag van de leidinggevende. Eiseres heeft sindsdien geprobeerd om opnieuw een vergunning aan te vragen, maar deze aanvragen zijn steeds afgewezen op basis van het slecht levensgedrag van de leidinggevende, waaronder meerdere verkeersovertredingen en een belediging van een ambtenaar in functie. De rechtbank heeft op 17 december 2024 de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht de vergunning had geweigerd, omdat de gedragingen van de leidinggevende, ondanks het tijdsverloop, nog steeds relevant waren voor de beoordeling van zijn betrouwbaarheid. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester goed had gemotiveerd dat er nog steeds aanleiding was om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de leidinggevende, en dat de weigering van de vergunning niet onevenredig was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4523

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.L.M. Teeuwen),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. J.J. Broeze).

Inleiding

Eiseres had sinds 23 juli 2018 een exploitatievergunning voor een afhaal- en bezorgrestaurant aan de [adres] in [plaats] . Op 28 oktober 2018 heeft de burgemeester deze exploitatievergunning ingetrokken omdat niet meer werd voldaan aan de eis dat de leidinggevende niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Sinds dat moment exploiteert eiseres een bezorgrestaurant en is afhaal niet langer mogelijk. Dit intrekkingsbesluit staat met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 1 juni 2022 in rechte vast. [1] Op 1 april 2020 heeft eiseres een nieuwe aanvraag ingediend om zo afhaal weer mogelijk te maken. Die aanvraag is door de burgemeester afgewezen, omdat er niet werd voldaan aan de eis dat de leidinggevende niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Dit afwijzingsbesluit staat met de uitspraak van de Afdeling van 3 april 2024 in rechte vast. [2]
Eiseres heeft op 23 november 2022 wederom een exploitatievergunning aangevraagd. Ook die aanvraag is door de burgemeester afgewezen omdat niet wordt voldaan aan de hierboven genoemde eis. Met het bestreden besluit van 8 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
In deze procedure gaat het over deze laatste afwijzing. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [A] als leidinggevende van eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de burgemeester.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank geeft eiseres ongelijk.
2. De burgemeester heeft meerdere gedragingen aan de weigering van de vergunning ten grondslag gelegd, zoals de belediging van een ambtenaar in functie op 14 juli 2018, agressief en onveilig rijgedrag op 18 september 2020 en een groot aantal (22) verkeersovertredingen in de periode 2019 t/m 2021. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat zij de door de burgemeester tegengeworpen gedragingen niet betwist. Het geschil beperkt zich tot de vraag of de weigering van de burgemeester om de vergunning te verlenen gelet op het tijdsverloop sinds de betreffende gedragingen nog evenredig is.
3. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester goed heeft gemotiveerd dat de betreffende gedragingen ondanks het tijdsverloop nog steeds relevant zijn voor de mate waarin zij de leidinggevende van eiseres betrouwbaar acht om het horecabedrijf te exploiteren. De burgemeester heeft op de zitting benadrukt dat zij het in het kader van de betrouwbaarheid zeer belangrijk vindt dat de leidinggevende de regels naleeft en dat hij aanwijzingen van toezichthouders of andere gezagdragers opvolgt, en de rechtbank onderschrijft dat belang. De burgemeester wijst er naar het oordeel van de rechtbank terecht op dat de gedragingen van eiser in de terugkijktermijn daar nog onvoldoende blijk van geven. Binnen die termijn valt een belediging van een ambtenaar in functie in 2018. Hoewel dat feit langer geleden is, laat het samen met de vele verkeersovertredingen tussen 2019 en 2021 een patroon zien van het over een langere periode niet naleven van (rechts)regels. Dit patroon loopt bovendien tot recent voor de aanvraag door, wat laat zien dat de door de burgemeester gewenste verandering in gedrag nog niet heeft plaatsgevonden. Dat de leidinggevende op de zitting heeft aangegeven dat hij zijn leven aan het verbeteren is, maakt niet dat dat beeld verandert.
4. De stellingen van de leidinggevende dat de vergunning ziet op afhalen en dat de verkeersovertredingen daar niks mee van doen hebben en dat er nooit ongeregeldheden hebben plaatsgevonden bij het bedrijf, maken dat ook niet anders. De burgemeester heeft gelet op de aard van de gedragingen en het patroon kunnen overwegen dat er ondanks het tijdsverloop nog aanleiding is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de leidinggevende van eiseres. Gelet op wat hiervoor is overwogen heeft de burgemeester daarom kunnen concluderen dat de leidinggevende van slecht levensgedrag is en de toepassing van deze eis niet onevenredig is. Dat betekent dat de burgemeester de vergunning terecht heeft geweigerd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van
mr.B.L. Kosterman-Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
17 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.