ECLI:NL:RBMNE:2024:6987
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing UWV over arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering
In deze zaak heeft eiseres, die als gastvrouw werkte, zich op 11 oktober 2021 ziek gemeld en een WIA-uitkering aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft op 26 september 2023 besloten dat eiseres per 9 oktober 2023 niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat zij meer dan 65% van haar loon kan verdienen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 15 mei 2024. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op de beoordelingsdatum, 9 oktober 2023, 0% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen van het UWV als voldoende zorgvuldig en begrijpelijk beoordeeld. Eiseres heeft aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat, maar de rechtbank heeft geen medische informatie gevonden die deze claim ondersteunt. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de diagnose fibromyalgie en de impact daarvan op haar functioneren overwogen, maar heeft geconcludeerd dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het UWV's beslissing om eiseres geen WIA-uitkering toe te kennen, wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink op 29 november 2024, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Eiseres kan in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.