ECLI:NL:RBMNE:2024:6985

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
23/5458
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen arbeidsongeschiktheidspercentage en besluiten van het Uwv

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalige operatieassistente, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheidspercentage. Eiseres was per 15 mei 2022 voor 76,94% arbeidsongeschikt geacht, maar het Uwv verlaagde dit percentage met een besluit op bezwaar van 27 september 2023 naar 50%. Eiseres ging hiertegen in beroep. Het Uwv wijzigde later dit besluit op 7 maart 2024, waarbij het percentage werd vastgesteld op 52,29%. Eiseres was het niet eens met deze vaststelling en voerde aan dat haar beperkingen niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen, die aan de vereiste zorgvuldigheid moesten voldoen. Eiseres diende aan te tonen dat deze rapporten niet aan de voorwaarden voldeden. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de gezondheidsklachten van eiseres en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat had toegelicht waarom er geen verdergaande beperkingen nodig waren. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

De uitspraak benadrukt het belang van medische rapportages in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de rechtbank in het toetsen van de zorgvuldigheid van deze rapportages. De rechtbank concludeerde dat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres juist was en dat de geduide functies niet in strijd waren met haar beperkingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5458

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: Y.M. Venderbos),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder.

Inleiding

1.1.
Eiseres was voorheen werkzaam als operatieassistente voor 34,56 uur per week. Per einde wachttijd 15 mei 2022 is eiseres naar de mate van 76,94% arbeidsongeschikt geacht. Het Uwv heeft hierop een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend.
2. Met de beslissing op bezwaar van 27 september 2023 (het bestreden besluit I) heeft het Uwv de arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd naar 50%. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.
3. Met de beslissing op bezwaar van 7 maart 2024 (het bestreden besluit II) het bestreden besluit I gewijzigd dat is bepaald dat eiseres met ingang van 15 mei 2022 52,29% arbeidsongeschikt is.
4. Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten 26 augustus 2024.

Het geschil

5. Deze zaak gaat over de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Volgens het Uwv is eiseres per 15 mei 2022 voor 52,29% arbeidsongeschikt. Eiseres is het hier niet mee eens. Eiseres vindt dat zij verdergaande beperkingen heeft dan door het Uwv is aangenomen. De rechtbank moet aan de hand van wat eiseres aanvoert beoordelen of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser juist heeft vastgesteld. Het gaat daarbij om de medische toestand van eiseres op 15 mei 2022 (datum in geding).

Beoordelingskader

6. Om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen moet eerst worden vastgesteld welke medische beperkingen eiseres heeft en vervolgens wat de invloed van deze beperkingen is op haar verdienvermogen. Volgens vaste rechtspraak mag het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn (verzekerings-)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet aan (één van) de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een grotere mate van arbeidsongeschiktheid.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit I
7. Het Uwv heeft met het bestreden besluit II van 7 maart 2024 het bestreden besluit I ingetrokken en vervangen. Omdat het bestreden besluit I is ingetrokken heeft eiseres geen belang meer bij handhaving van haar beroep dat besluit. Dee rechtbank zal het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaren. Wel ziet de rechtbank aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt voor het instellen van het beroep tegen het bestreden besluit I. Het Uwv moet ook het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden. Hier gaat de rechtbank aan het eind van deze uitspraak op in.
Het bestreden besluit II
8. Het Uwv is met het bestreden besluit II voor een deel tegemoetgekomen aan de bezwaren van eiseres door alsnog een beperking voor conflicthantering aan te nemen. Deze beperking was al door de primaire verzekeringsarts geconstateerd, maar niet in de FML opgenomen. Ook in bezwaar was dit gemist. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom op 12 februari 2024 de FML aangepast en hierin een beperking voor conflicthantering opgenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens onderzocht of de functies die in de bezwaarfase zijn geduid nog steeds geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in een aanvullend rapport geconcludeerd dat één van de geduide functies niet geschikt is. Daarvoor in de plaats heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een andere functie geduid (administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank) en aan de hand hiervan heeft hij vastgesteld dat eiseres 52,29% arbeidsongeschikt is vanaf 15 mei 2022 (de datum in geding).
9. Eiseres is het ook niet eens met het bestreden besluit II. De rechtbank merkt dit besluit aan als een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat het beroep van eiseres van rechtswege ook daartegen is gericht.
De beroepsgronden van eiseres
10. Eiseres voert aan dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen. Volgens eiseres heeft zij verdergaande psychische en lichamelijke beperkingen. Eiseres heeft aangevoerd dat er in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) in ieder geval (verdergaande) beperkingen moeten worden aangenomen in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren’, ‘dynamische handelingen’ en ‘statische houdingen’. \ Eiseres wijst er verder op dat zij last heeft van rug- en verkrampingsklachten, die toenemen als zij meer belast wordt. Bij eiseres is een hernia geconstateerd en daarnaast is er sprake van discopathie, sacralisatie van L5-S1 en retrolisthesis in niveaus er boven. Zij is hiervoor doorverwezen naar de pijnpoli en revalidatiearts. Verder is er sprake van hypermobiliteit, waarvoor zij is doorverwezen doorverwezen naar het Ehlers-Danlos expertisecentrum en later naar het Zorgpad Hypermobiliteit. Eiseres heeft haar beroepsgronden onderbouwd met een verwijzingsbrief van de huisarts van 4 oktober 2023, een brief van een revalidatiearts van het Erasmus Medisch Centrum van 7 november 2023 en een besluit van het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Zeist van 29 augustus 2022 om aan eiseres een rolstoel toe te kennen.
11. Verder vindt eiseres het onbegrijpelijk dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week, die volgens de primaire verzekeringsarts aan de orde is, heeft laten vervallen. Volgens eiseres is sprake van een storing in de energiehuishouding, wat ook uit het dagverhaal blijkt. Ondanks dat eiseres fors beperkt is en werken erg belastend is voor haar, probeert zij toch enkele werkzaamheden vanuit haar bed te verrichten. Dit is momenteel ongeveer vier uur per week liggend uit bed. Eiseres is niet in staat om 8 uur per dag en 40 uur per week te werken.
Het standpunt van het Uwv in beroep
De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. Ten aanzien van verhoogd handelingstempo heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat hiervoor geen aanleiding bestaat, zolang het werk voldoet aan de beperkingen die zijn gesteld op mentaal en fysiek vlak. Er is geen permanente en aanzienlijke vertraging van het algemene handelen zoals bedoeld onder item 1.7 van de FML. Ten aanzien van de rugklachten concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de ingebrachte beroepsgronden en medische stukken geen ander beeld geven van de medische problematiek op 5 mei 2022 (de datum in geding).
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 3 juni 2024 nog een aanvullend rapport g opgesteld, waarin hij reageert op de beroepsgronden van eiseres over de hypermobiliteit en de brief van de huisarts van 4 december 2023. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat de ingebrachte medische informatie de medische problematiek bevestigt die in grote lijnen ook op de datum in geding aanwezig was en waarvoor beperkingen zijn aangenomen. Uit de brief van de huisarts blijkt niet dat de situatie of beperkingen op datum in geding zijn onderschat.
Is de belastbaarheid van eiseres juist vastgesteld?
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv voldoende rekening gehouden met de gezondheidsklachten en beperkingen van eiseres. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende duidelijk heeft toegelicht waarom er geen verdergaande beperkingen aan de orde zijn in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren’, ‘dynamische handelingen’ en ‘statische houdingen’. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bij het vaststellen van de beperkingen rekening gehouden met de rugklachten van eiseres. De klachten en diagnoses die eiseres noemt heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep duidelijk betrokken bij de beoordeling. Dat geldt ook voor de medische informatie die eiseres heeft ingebracht.
13. Hierbij is van belang dat het de expertise van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is om medisch objectiveerbare klachten te vertalen naar beperkingen in de FML. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in dit geval uitgelegd dat bij de aard van de rugpathologie geen ligadvies of bedrust past, en dat de bedlegerigheid en rolstoelafhankelijkheid van eiseres niet door de rugklachten kan worden verklaard. Met andere woorden: deze klachten zijn niet medisch objectiveerbaar, en daarom is er geen reden om daar (verdergaande) beperkingen voor aan te nemen in de FML. De medische informatie die eiseres heeft ingebracht werpt hier geen ander licht op. Hieruit volgt niet dat de vergaande beperkingen die eiseres ervaart medisch objectiveerbaar zijn.
15. De rechtbank is het verder niet met eiseres eens dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week die de primaire verzekeringsarts had aangenomen in stand had moeten laten. De rechtbank begrijpt goed dat het voor eiseres wrang voelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep deze urenbeperking heeft laten vervallen. Maar de verzekeringsarts bezwaar en beroep mag dit doen, omdat hij in bezwaar een volledige heroverweging moet maken. [1] Hij moet wel goed uitleggen waarom hij op dit punt afwijkt van de primaire verzekeringsarts, en dat heeft hij gedaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat eiseres, doordat er voor haar beperkingen zijn aangenomen ten aanzien van de statische en dynamische belasting, is aangewezen op energetisch relatief licht belastend werk, zodat met de ervaren vermoeidheid in voldoende mate rekening wordt gehouden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bij zijn conclusie de ‘standaard duurbelasting in arbeid’ betrokken. Verzekeringsartsen gebruiken deze standaard bij de beoordeling of een urenbeperking aan de orde is. In de standaard staat dat de duurbelastbaarheid kan worden beperkt in drie situaties: als sprake is van een stoornis in de energiehuishouding, als dit preventief nodig is en bij verminderde beschikbaarheid. De primaire verzekeringsarts heeft de urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week aangenomen om energetische redenen, maar de rechtbank constateert, net als de verzekeringsarts bezwaar en beroep, dat de primaire verzekeringsarts niet heeft uitgelegd waarom er bij eiseres sprake is van een stoornis in de energiehuishouding. De verzekeringsarts bezwaar en beroep legt juist wel uit waarom daar bij eiseres geen sprake van is. Hij heeft toegelicht dat er geen sprake is van een aandoening die een sterk afgenomen energieniveau aannemelijk maakt, zoals ernstige hart- of longproblemen. Ook de andere situaties uit de standaard (preventieve redenen en verminderde beschikbaarheid) zijn niet aan de orde. De beroepsgronden van eiseres over haar belastbaarheid slagen niet. Dat betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat de belastbaarheid van eiseres juist is vastgesteld met de FML van 12 februari 2024.
Kan eiseresmet haar beperkingen uit de FML de geduide functies verrichten?
16. De arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit II is het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 6 maart 2023 (de rechtbank begrijpt: 6 maart 2024). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in dit rapport vastgesteld dat eiseres, uitgaande van de aangepaste FML (met daarin de beperking voor conflicthantering),niet geschikt is voor alle eerder geduide functies. De functie van ‘Baliemedewerker’ is niet geschikt, omdat ‘conflicthantering’ een kenmerkende belasting is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in plaats van deze functie de functie ‘Schadecorrespondent’ aan de schatting ten grondslag gelegd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres is gebaseerd op de volgende functies:
  • (SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten)
  • (SBC-code 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank
  • (SBC-code 516080) Schadecorrespondent
17. Eiseres heeft aangevoerd dat de functies ‘Productiemedewerker industrie’ en ‘Schadecorrespondent’ niet geschikt zijn, omdat daarin haar belastbaarheid wordt overschreden. De rechtbank bespreekt deze beroepsgronden hierna. Eiseres heeft geen beroepsgronden aangevoerd tegen de geschiktheid van de functie ‘Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank’.
Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten)
18. Eiseres voert aan dat zij ongeveer één uur achtereen kan zitten mits zij in een goede stoel zit en er vertredingsmogelijkheden zijn. Eiseres kan alleen langer achtereen in haar ligstoel ‘zitten’. Eiseres ziet niet in hoe zij deze functie kan verrichten vanuit haar ligstoel. Bovendien stelt eiseres dat er sprake is van een overschrijding van de FML op het punt gebogen en/of getordeerd actief zijn. De aaneengesloten duur ligt wel binnen de mogelijkheid alleen hierbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat er sprake is van een hogere frequentie. Uit het CBBS blijkt immers dat de verzekeringsarts de waarde kiest die minimaal twee keer per uur mogelijk is. Doordat de frequentie in de geduide functie meer dan het dubbele hiervan is, kan niet zonder meer gesteld worden dat de aaneengesloten duur hierdoor binnen de belastbaarheid valt.
19. De rechtbank stelt vast dat eiseres beperkt is geacht voor het zitten met een opmerking van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres ongeveer een uur achtereen kan zitten in een goede stoel en met vertredingsmogelijkheid. Voor het zitten tijdens het werk heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat eiseres gedurende het grootste deel van de werkdag (niet meer dan 8 uur) kan zitten. Voor de functie productiemedewerker industrie dient eiseres tijdens 4 werkuren 1 maal ongeveer 60 minuten dan wel 2 maal 30 minuten achtereen te zitten. Deze functie bevat dan ook geen overschrijding van de beperkingen. Ten aanzien van gebogen en/of getordeerd actief zijn heeft de arbeidsdeskundige gesignaleerd dat de belasting binnen de mogelijkheid van < 5 minuten bevindt. In de functie moet de werknemer tijdens twee werkuren vijf maal ongeveer drie minuten achtereen gebogen en/of getordeerd actief zijn, korter dan de 5 minuten die eiseres kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen maximale frequentie aangegeven.Het gaat verder om zittend actief zijn onder een zeer geringe hoek, waardoor het nauwelijks belastend is. De rechtbank kan de motivering van de arbeidsdeskundige volgen. Alles bij elkaar is het naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden in deze functie. De beroepsgrond slaagt niet.
Schadecorrespondent
20. Eiseres voert aan dat de functie belastbaarheid ten aanzien van werktijden overschrijdt. De werktijden zijn tussen 08.00 en 21.00 uur. Om deze reden is de functie van telefonist (centrale)/medewerker callcenter (inboud) (SBC-Code:315174), juist komen te vervallen. Daarnaast stelt eiseres dat de functie overschrijding kent op het punt contact met klanten. In de geduide functie is hele dagen sprake van klantencontact. Uit belastingpunt 2.3 blijkt duidelijk dat men telefonisch discussiërend, argumenterend, overtuigend en duidelijk uitleggend spreekt met klanten. Daarnaast leidt dit een paar keer per maand tot conflicten.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de werktijden tussen 08.00 en 21.00 uur naar eigen keuze te verdelen zijn over de week. Men moet zich twee avonden per week beschikbaar stellen. Dit maakt het werk niet onvoorspelbaar. Het is bijvoorbeeld mogelijk om elke week dezelfde twee avonden te werken. Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat in de functie sprake is van regelmatige werktijden. Ten aanzien van klantcontact stelt de rechtbank vast dat eiseres niet beperkt is geacht voor het item 2.3. Wel is eiseres beperkt geacht voor het item 2.8 (omgaan met conflicten). De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierover toegelicht dat eiseres conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact kan hanteren. Uit het “Resultaat Functiebeoordeling” blijkt dat het contact enkel telefonisch geschiedt. Er is dan ook geen signalering op dit punt. Dit leidt ertoe dat de beperking zoals aangenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet wordt overschreden. De beroepsgrond slaagt niet.
22. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv de geduide functies aan de schatting ten grondslag heeft kunnen leggen. Aan de bespreking van de beroepsgronden over de reservefunctie administratief medewerker afhandelingen komt de rechtbank daarom niet toe.

Conclusie en gevolgen

23. Het beroep voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit I is niet-ontvankelijk en het beroep voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit II is ongegrond.
24. Omdat het Uwv na het instellen van beroep door eiseres het besluit van 27 september 2023 heeft vervangen door het besluit van 7 maart 2024, ziet de rechtbank aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, welke onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair zijn vastgesteld op € 875,00 (1 punt voor het beroepschrift x factor 1 x € 875,00) als kosten van verleende rechtsbijstand. Ook moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit II ongegrond;
  • bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2024.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb.