ECLI:NL:RBMNE:2024:6975

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
16/057768-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak met DNA-bewijs

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak. De zaak betreft een inbraak die plaatsvond tussen 8 en 9 november 2023 in Leerdam, waarbij de verdachte samen met een ander een woning binnendrong en geld en sieraden heeft gestolen van de aangever. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 6 november 2024, waar de officier van justitie, mr. V. van der Horst, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen, waaronder een proces-verbaal van aangifte van de aangever en forensisch bewijs dat handschoensporen en DNA-sporen bevatte. Het DNA-onderzoek, uitgevoerd door The Maastricht Forensic Institute, toonde aan dat het DNA-hoofdprofiel van de verdachte matchte met het aangetroffen DNA in de woning. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging van woninginbraak, waarbij hij zich toegang had verschaft door middel van braak.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en het strafblad van de verdachte, dat eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten vertoonde. De rechtbank oordeelde dat de inbraak een ernstige inbreuk op de privacy van de slachtoffers vormde en dat de verdachte onverschillig was voor de gevolgen van zijn daden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/057768-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V. van der Horst en van hetgeen mr. T. Kocabas, advocaat te Zoetermeer, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 8 november 2023 tot en met 9 november 2023 in Leerdam samen met een ander een woninginbraak heeft gepleegd en daarbij geld en sieraden heeft gestolen van [aangever] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , genummerd PL0900-2023344416-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 november 2023 omstreeks 11.00 uur verliet ik mijn woning op de [adres 2] te [plaats 2] in goede staat. Ik sloot alle deuren af door middel van het nachtslot. De achterdeur deed ik ook nog op slot door middel van een boven en onder knip. Alle ramen waren ook gesloten en op de knip. Op 9 november 2023 omstreeks 16.30 uur kwam ik terug bij mijn woning. Er zaten tie wraps om de handvaten van de schuifpui. Ik zag dat deze eraf gehaald waren. Ik zag dat mijn zilveren spaarvarken weg was. Deze stond op het kastje achter de trap. Ik weet niet precies hoeveel geld er in het spaarvarken zat. Dit moet honderden euro's geweest zijn. Ik liep naar de bijkeuken. Daar zag ik dat het raam boven de achterdeur kapot was. Ook was het kozijn van dat raam opengebroken. Ik zag dat een gouden ketting en twee gouden armbanden weg waren. Ik zag ook dat er een sieraden kistje weg was. Dat kistje was goudkleurig en was gevuld met diverse sieraden. [2]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek [adres 2] [plaats 2] , genummerd PL0900-2023344416-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 november 2023 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] te [plaats 2] . [3]
Buiten de woningAan de achterzijde van de woning zag ik, gekeken naar de achtergevel, veegsporen op de linker schuifpui staan. Ik zag dat veegsporen een golvend profiel hadden, passend bij profiel van handschoen. Ik zag meerdere veegsporen op de schuifpui staan. Ik heb de veegsporen bemonsterd en veiliggesteld. [4]
Voor de achterdeur zag ik een stoel staan. Ik zag dat deze stoel afkomstig was van de tuin set die voor de schuifpui stond. Ik zag dat het bovenlicht boven de achterdeur meerdere beschadigingen had. Ik zag dat een deel van de tussenregel van het kozijn, tussen de deur en het bovenlicht, ontbrak en dat het hout was versplinterd. In beide hoeken van het kozijn van het bovenlicht zag ik pensloten waarvan de pennen uitstonden. Ik zag dat het hout waarin de pensloten bevestigd zaten was gebarsten. Ik zag dat het raam van het bovenlicht aan de binnenzijde van de woning was gebarsten en dat er kleine splinters glas binnen op de grond lagen. Verder zag ik in de onderste sluitnaad van het bovenlicht, meerdere beschadigingen. Ik zag aan de vorm en afmetingen van de beschadigingen dat deze waren veroorzaakt door een breekijzer en een schroevendraaier. Het scheuren en versplinteren van het hout en het breken van de ruit is kennelijk veroorzaakt door de krachtsinwerking van het wrikken in de sluitnaad.
Binnen in de woningAan de binnenzijde van het bovenste raam van de achterdeur zag ik tevens handschoensporen. Voor de schuifpui zag ik twee tie wraps op de grond liggen. [aangever] vertelde mij dat deze tie wraps om de hendels van de schuifpui had gezeten als extra inbraakbeveiliging. [5]
SamenvattingMen heeft zich toegang tot de woning verschaft door het bovenlicht boven de achterdeur te forceren. De gehele woning is doorzocht waarbij er goederen zijn weggenomen. Men heeft de tie wraps om de handvaten van de schuifpui kapot gesneden om zo de schuifpui te kunnen openen, maar dit is niet gelukt. [6]
Biologische sporenSIN: AAQS8126NL
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Handschoensporen buitenzijde schuifpui
SIN: AAQS8125NL
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Handschoensporen binnenzijde ruit achterdeur [7]
Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 23 november 2024 met nummer 2023.4331, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 1 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van
celmateriaal
Handschoensporen
binnenzijde ruit
achterdeur
AAQS8125NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan
één op één miljard.
[verdachte]
(DNA-hoofdprofiel) [8]
Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 1 december 2023 met nummer 2023.4331-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 1 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van
celmateriaal
Handschoensporen
buitenzijde schuifpui
AAQS8126NL
Onvolledig DNA-profiel van minimaal één man.
[medeverdachte] [9]
Berekening van de bewijswaarde
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [medeverdachte] in de bemonstering van handschoensporen buitenzijde schuifpui AAQS8126NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [medeverdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van één onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [10]
Bewijsoverweging
De rechtbank gaat op basis van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. Tussen 8 november 2023 en 9 november 2023 is ingebroken in de woning van aangever [aangever] op de [adres 2] te [plaats 2] . Uit het forensisch onderzoek blijkt dat de inbrekers het bovenlicht van de achterdeur hebben geforceerd en hierdoor de woning zijn binnengekomen. De inbrekers hebben geprobeerd om via de schuifpui de woning te verlaten en hebben tie wraps die om de handvatten zaten doorgesneden. De woning is onderzocht door een forensisch onderzoeker en er zijn verschillende handschoensporen aangetroffen. Het Maastricht Forensic Institute heeft de handschoensporen bemonsterd en onderzocht op DNA-sporen. In het handschoenspoor gevonden aan de binnenzijde van de ruit van de achterdeur werd een DNA-mengprofiel aangetroffen met een DNA-hoofdprofiel aangetroffen. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Dit hoofdprofiel matcht met het DNA van verdachte. In het handschoenspoor gevonden op de buitenzijde van de schuifpui van de woning van aangever werd een onvolledig DNA-profiel van minimaal één man aangetroffen. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van medeverdachte [medeverdachte] , dan als de bemonstering van het spoor DNA bevat van één onbekende, niet verwante persoon.
Het DNA-spoor van verdachte dat gevonden is aan de binnenzijde van een ruit van de woning is naar oordeel van de rechtbank aan te merken als een daderspoor en daarom redengevend voor het bewijs dat verdachte als dader betrokken is geweest bij de woninginbraak.
De rechtbank acht op basis van het bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met ten minste één ander de woninginbraak heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 8 november 2023 tot en met 9 november 2023 te
Leerdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
in een woning te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een geldbedrag en sieraden die aan [aangever] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Gelet op het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, verzoekt de raadsman de rechtbank te volstaan met het opleggen van een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Zij hebben verschillende deuren geprobeerd te forceren en zijn uiteindelijk door een geforceerd bovenlicht de woning van het slachtoffer binnengegaan. In de woning hebben verdachte en zijn medeverdachte(n) vervolgens een ravage aangericht door deze overhoop te halen en vervolgens geld en sieraden mee te nemen. Verdachte heeft met zijn handelen naast financiële schade ook veel overlast veroorzaakt voor het slachtoffer. Inbraken vormen een forse inbreuk op de privacy van de slachtoffers en veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Daar komt bij dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Verdachte is onverschillig geweest voor deze gevolgen en heeft kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 23 oktober 2024, waaruit blijkt dat verdachte is meerdere malen eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woninginbraak uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, dan wel, indien sprake is van recidive, van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, vindt de rechtbank een vrijheidsbenemende straf de enige passende strafmodaliteit. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en zal aan verdachte een gevangenisstraf van 4 maanden opleggen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 maanden;
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 november 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, in of omstreeks de periode van 8 november 2023 tot en met 9 november 2023 te
Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een geldbedrag en/of een of meer sierraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 februari 2024, genummerd PL0900-2023344416, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 37. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 6.
3.Pagina 13.
4.Pagina 14.
5.Pagina 15.
6.Pagina 16.
7.Pagina 17.
8.Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 23 november 2024 met nummer 2023.4331, pagina 34.
9.Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 1 december 2023 met nummer 2023.4331-1, pagina 36.
10.Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 1 december 2023 met nummer 2023.4331-1, pagina 37.