ECLI:NL:RBMNE:2024:6970

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/16/578238 / FO RK 24-881
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige met moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2024 een beschikking gegeven over de verhuizing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], met haar moeder naar [plaats]. De moeder had een verzoek ingediend voor vervangende toestemming om met [minderjarige] te verhuizen, nadat de ouders, die tot 2016 getrouwd waren, overeenstemming hadden bereikt over de verhuizing. De vader had in een gesprek met [minderjarige] aangegeven dat zij mocht verhuizen, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om vervangende toestemming voor de verhuizing zelf, omdat er geen belang meer was. De rechtbank heeft echter wel vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van [minderjarige] bij de gemeente, op school en bij zorgverleners, voor zover de vader daar geen toestemming voor geeft. De rechtbank benadrukte het belang van duidelijkheid voor [minderjarige] en hoopte dat de beslissing rust zou brengen in de situatie van de ouders en het kind. De beschikking werd openbaar uitgesproken en is ondertekend door de oudste rechter in verband met de afwezigheid van de voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/578238 / FO RK 24-881
Verhuizing
Beschikking van 20 december 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T. de Jong,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. N. El Khattouti.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen 1 tot en met 11) binnengekomen op 10 juli 2024;
  • het verweerschrift van de vader (met bijlagen 1 tot en met 11), binnengekomen op 2 augustus 2024;
  • het bericht van de vader (met bijlagen 12 tot en met 16) van 31 oktober 2024, binnengekomen op 1 november 2024;
  • de akte indiening producties van de moeder (met bijlagen 12 tot en met 15) van 4 november 2024.
1.2.
De verzoeken van de moeder zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) door de meervoudige kamer van 12 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk, H.M. Sittig;
  • [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De rechtbank heeft aan de minderjarige [minderjarige] gevraagd wat zij van het verzoek vindt. [minderjarige] heeft op 7 november 2024 met de rechter gesproken.
1.4.
Na de zitting heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de vader van 27 november 2024;
  • de brief van de moeder van 29 november 2024.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest tot 2016.
2.2.
Zij hebben samen een kind:
[minderjarige], geboren op [2012] te [geboorteplaats] . [minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Op 4 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank vonnis gewezen. Uit dat vonnis blijkt dat tussen partijen vaststond dat de zorgregeling tot kort daarvoor inhield dat [minderjarige] eens in de twee weken een weekend bij haar vader verbleef, van vrijdag 18.00 uur tot zondagmiddag, alsmede de helft van de vakanties en de feestdagen.
De voorzieningenrechter heeft partijen veroordeeld tot nakoming van de volgende in onderling overleg overeengekomen zorgregeling:
  • de ouders zullen samen met [minderjarige] (maximaal) vier opeenvolgende zaterdagen dineren bij Van der Valk in [plaats] . Zij spreken daar om 19.00 uur af;
  • de ouders gaan onder begeleiding van een mediator met elkaar in gesprek over onder andere hun samenwerking en over de verdere opbouw van het contact tussen vader en dochter. Moeder doet uiterlijk vrijdag 24 maart 2023 om 12.00 uur een voorstel aan de vader voor een mediator, waarbij zij ook direct een afspraak plant.
2.4.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over haar nemen.
2.5.
De procedure gaat over het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om met [minderjarige] naar [plaats] te verhuizen en om [minderjarige] daar in te schrijven bij de gemeente, op de middelbare school ‘ [school] , bij de sportvereniging [sportvereniging] , bij een huisarts, tandarts en fysiotherapiepraktijk.

3.De beoordeling

Overeenstemming over de verhuizing
3.1.
De ouders hebben overeenstemming bereikt over de verhuizing van de moeder met [minderjarige] naar [plaats] . Op 22 november 2024 heeft Veilig Thuis een gesprek georganiseerd tussen de vader en [minderjarige] . In dat gesprek heeft de vader aan [minderjarige] verteld dat zij van hem naar [plaats] mag verhuizen. Nu de vader toestemming heeft gegeven voor de verhuizing van de moeder met [minderjarige] zal de rechtbank het verzoek van de moeder ter zake vervangende toestemming van de rechtbank voor die verhuizing afwijzen bij gebrek aan belang.
3.2.
De vader is in zijn brief van 27 november 2024 ook ingegaan op de informatie en de zorgregeling. De moeder heeft daar bezwaar tegen gemaakt. De rechtbank heeft partijen op de zitting slechts in de gelegenheid gesteld om de rechtbank te informeren over de vraag of zij overeenstemming hadden bereikt of niet. De rechtbank zal dat stuk van de brief van de vader daarom buiten beschouwing laten.
3.3.
Uit de brief van de moeder blijkt dat de vader nog niet heeft meegewerkt aan de overige verzoeken van de moeder. De rechtbank gaat ervan uit dat de vader wel zal meewerken aan de benodigde inschrijvingen in [plaats] omdat hij ook instemt met de verhuizing van [minderjarige] naar [plaats] . Omdat dat niet vaststaat zal de rechtbank daarvoor vervangende toestemming verlenen. De rechtbank vindt het van belang dat ook deze zaken voor [minderjarige] geregeld worden. De vader heeft tegen die verzoeken ook geen verweer gevoerd. Het was hem te doen om de verhuizing zelf.
3.4.
De rechtbank zal dit deel van de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Zij vindt het voor [minderjarige] van belang dat de dingen die voor haar geregeld moeten worden in [plaats] zo snel mogelijk geregeld worden.
3.5.
Ten slotte merkt de rechtbank op dat zij het voor [minderjarige] heel fijn vindt dat voor haar nu duidelijk is waar zij zal gaan wonen. De verhuizing naar [plaats] heeft partijen lange tijd verdeeld gehouden, en heeft zijn wissel getrokken op de ouders en op [minderjarige] . De rechtbank hoopt dat de duidelijkheid die nu ontstaat rust brengt, ook ten aanzien van de omgang tussen [minderjarige] en de vader.
De brief aan [minderjarige]
3.6.
Tegelijkertijd met de beschikking stuurt de rechtbank een brief aan [minderjarige] . Daarin is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige] ,
In november hebben we elkaar opnieuw gesproken. Ook deze keer ging het over de verhuizing met je moeder naar [plaats] . We hebben elkaar daarover al een keer eerder gesproken. Toen had je een brief geschreven aan de rechtbank, dat je heel graag wilde verhuizen. Ik heb je toen uitgelegd dat niet jij, maar alleen je ouders zo’n verzoek kunnen doen. En daarna heeft je moeder dat verzoek gedaan.
Intussen weet je al hoe het is afgelopen. En toch wil ik je daarover zelf ook graag iets zeggen. Dat hadden we ook afgesproken. Op de zitting vertelde je vader al snel dat hij het goed vindt dat jij in [plaats] woont met je moeder. Hij begrijpt dat het voor jullie fijn is om met je stiefvader en zijn kinderen te wonen. Hij wilde je dat alleen heel graag zelf vertellen. En doordat het tussen jou en hem niet zo lekker liep was dat er niet van gekomen. Intussen hebben je vader en jij dat gesprek alsnog gehad. Nu weet je dus dat hij het goed vindt dat je in [plaats] woont.
Ik hoef over de verhuizing dus geen beslissing meer te nemen, want je ouders zijn het eens geworden. Dat vind ik superknap van ze. Voor jou vind ik dat ook veel fijner dan dat ik de knoop had moeten doorhakken. Nu ‘verliest’ er namelijk niemand, maar zijn er alleen winnaars.
Ik heb tijdens de zitting gezien dat jouw ouders allebei heel veel van jou houden. Je vader heeft je heel erg gemist. Ik hoop dat jullie nu allemaal wat meer rust hebben, nu er duidelijkheid is. En dat je nu dan ook je vader weer vaker zal zien. In de gesprekken die wij hadden heb je mij verteld dat je hem ook heel erg miste.
Ik vind het ook van jou heel knap dat je je staande hebt gehouden in een situatie die voor jou heel lastig was. Nu kan je hopelijk weer genieten van school en andere leuke dingen.
Dankjewel dat je je verhaal aan mij hebt willen vertellen en dat je zo open bent geweest. Ik wens je het allerbeste. In [plaats] , en bij je vader!”

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming om [minderjarige] in te schrijven bij de gemeente [plaats] , op de middelbare school ‘ [school] , bij de sportvereniging [sportvereniging] , bij de huisarts, de tandarts en de fysiotherapiepraktijk voor zover de vader daar geen toestemming voor geeft;
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met [minderjarige] naar [plaats] af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide (voorzitter), mr. A.M.J. van der Weide en mr. T.M. Subelack, (kinder)rechters in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024. In verband met afwezigheid van de voorzitter is de beschikking getekend door de oudste rechter, mr. A.M.J. van der Weide.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.