ECLI:NL:RBMNE:2024:6967
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldig einde dienstverband en zorgplicht van de werkgever in het arbeidsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en [verweerster] over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. [verzoeker], die sinds 12 januari 2023 in dienst was als groepslesmedewerker bij [verweerster], verzocht om herstel van zijn dienstverband, omdat hij meende dat zijn werkgever hem geen vast contract had aangeboden vanwege zijn depressie. [verweerster] betwistte dit en stelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd, conform de geldende wet- en regelgeving. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 december 2024, waarna de kantonrechter de zaak heeft beoordeeld.
De kantonrechter oordeelde dat er een rechtsgeldig einde was gekomen aan het dienstverband. De werkgever had tijdig het einde van de arbeidsovereenkomst aangezegd en was niet verplicht om het dienstverband te herstellen. De kantonrechter ging in op de vraag of [verweerster] in strijd had gehandeld met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wghb/cz). [verzoeker] had niet aangetoond dat zijn depressie als een chronische ziekte moest worden aangemerkt, en bovendien had [verweerster] niet geweten dat [verzoeker] depressief was. De kantonrechter concludeerde dat de aanzegging van het einde van de arbeidsovereenkomst niet in strijd was met de wet en wees het verzoek van [verzoeker] af. Tevens werd [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].