Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de rolzitting van 24 juli 2024
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat de vraag centraal of een geldbedrag van € 6.372,00 dat door de zus aan haar broer is overgemaakt, moet worden gekwalificeerd als een lening of een schenking. De zus, eiseres, stelt dat het bedrag een lening was, terwijl de broer, gedaagde, betoogt dat het een gift was. De kantonrechter heeft op 24 december 2024 uitspraak gedaan en de vorderingen van de zus afgewezen. De rechter oordeelde dat niet is komen vast te staan dat er sprake was van een lening, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over het geldbedrag. Eiseres had het bedrag overgemaakt om de advocaatkosten van gedaagde te dekken, maar er was geen bewijs dat dit als lening bedoeld was. De kantonrechter concludeerde dat de communicatie tussen de partijen, inclusief een Whatsapp-gesprek, niet duidde op een terugbetalingsverplichting. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.