Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen) binnengekomen op 30 september 2024;
- het verweerschrift van de vader (met bijlagen) met daarin een voorwaardelijk zelfstandig verzoek, binnengekomen op 15 november 2024;
- het bericht van de vrouw (met bijlagen) van 20 november 2024.
2.Waar de procedure over gaat
- [minderjarige 1], geboren op [2015] in [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2], geboren op [2018] in [geboorteplaats] .
3.De beoordeling
- de noodzaak om te verhuizen;
- hoe goed de moeder de verhuizing heeft voorbereid en doordacht;
- de voorstellen die de moeder heeft gedaan om de gevolgen van de verhuizing te verzachten;
- hoe goed de ouders met elkaar kunnen overleggen;
- hoe vaak er contact plaatsvindt tussen het kind en de vader voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van het kind, zijn mening en in hoeverre hij gewend is aan zijn omgeving of juist aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
De vader is het daar niet mee eens en stelt dat de ouders na de terugkeer vanuit [land] zich bewust gevestigd hebben in het midden van het land. Daar was meer kans op het vinden van werk en zij waren op zoek naar meer groen en rust.
De ouders komen hier samen niet uit en daarom zal de rechtbank de knoop hierover doorhakken.
Dat geldt ook voor de stelling van de moeder dat de kinderen behoefte hebben aan meer contact met hun oma en zij zich vertrouwd voelen in [plaats] . De kinderen hebben inmiddels hun draai gevonden in [woonplaats] waar zij aan hun derde schooljaar zijn begonnen, contacten hebben in de buurt en op buitenschoolse activiteiten zitten. Het is fijn dat zij daarnaast in [plaats] ook waardevolle contacten hebben, maar die maken niet dat er een noodzaak bestaat om hen uit [woonplaats] weg te halen.
Ten eerste is een verhuizing voor hen op dit moment te belastend. De afgelopen periode was voor de kinderen erg onrustig. Om te beginnen zijn zij in hun jonge leven al meerdere keren verhuisd. Eerst van [woonplaats] naar [woonplaats] en toen naar [land] en daarna naar [woonplaats] . Ook zijn zij in [woonplaats] al een keer van basisschool gewisseld. Dat betekent dat de kinderen zich al meerdere keren hebben moeten losmaken van de plek waaraan zij gewend waren geraakt. Kort daarna zijn de ouders uit elkaar gegaan en sindsdien wonen de kinderen in twee huizen binnen de gemeente [woonplaats] . Ook dat heeft van de kinderen weer een nieuwe aanpassing gevraagd.
Het is gebruikelijk dat het even duurt voordat de kinderen goed aan deze regeling gewend zijn, en daarvoor moeten de kinderen de rust en de tijd krijgen. Als de moeder nu met de kinderen naar [plaats] zou verhuizen, zou de co-ouderschapsregeling niet meer uitvoerbaar zijn. Voor een goed lopende co-ouderschapsregeling is het immers noodzakelijk dat de ouders binnen dezelfde regio wonen. Dat zou betekenen dat naast de woonsituatie ook de zorgregeling voor de kinderen weer zal gaan veranderen.