Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het bericht van de moeder van 30 mei 2024 met productie 2;
- het verweerschrift (met producties 1 tot en met 3) van de vader van 10 juli 2024, met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken);
- het verweerschrift van de moeder tegen de zelfstandige verzoeken van de vader, binnengekomen op 14 november 2024 (met productie 4 en 5).
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2.Waar de procedure over gaat
[minderjarige], geboren op [2012] in [geboorteplaats] .
- [minderjarige] zal op het adres van moeder worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente;
- indien één van de ouders het voornemen heeft te verhuizen, dan zullen zij dit vooraf
20 km van elkaar blijven wonen;
primairindien de moeder besluit dan toch in [woonplaats] te blijven wonen,
de zorgregeling te wijzigen en te bepalen dat [minderjarige] bij de moeder verblijft van woensdagmiddag uit school tot vrijdagochtend naar school alsmede een weekend in de twee weken van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19.00 uur, waarbij de moeder [minderjarige] haalt en brengt en waarbij de moeder in het weekend dat [minderjarige] een sporttoernooi, een schoolfeest-, verjaardagsfeest van vrienden of andere soortgelijke evenementen in [plaats] heeft, de moeder met [minderjarige] in [woonplaats] verblijft of [minderjarige] bij de vader brengt;
subsidiairindien de moeder alleen naar [woonplaats] verhuist,
de zorgregeling te wijzigen en te bepalen dat [minderjarige] bij de moeder verblijft:
3.De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de moeder onderschat hoe het is voor een twaalfjarige jongen om over zo’n afstand te moeten reizen tussen zijn huis, school, sport en vrienden. De moeder stelt in haar verzoekschrift dat het gaat om een enkele treinreis van
42 minuten en dat deze reistijd aanvaardbaar is. Maar de feitelijke reistijd van deur tot deur zal een stuk langer zijn dan 42 minuten. Vanaf de woning van de partner van de moeder in [woonplaats] naar school moet [minderjarige] veel reisbewegingen maken. Eerst moet [minderjarige] naar station Rotterdam Alexander. Dit kost ongeveer tien minuten met de fiets of met de auto of twintig minuten als hij met het openbaar vervoer gaat. Vervolgens moet [minderjarige] met de trein van Rotterdam Alexander naar Utrecht Centraal en moet hij daar overstappen op de trein naar [woonplaats] . Daarna moet [minderjarige] nog een paar minuten naar school fietsen. Dan is hij al gauw vijf kwartier onderweg. Er moet namelijk ook rekening gehouden worden met een marge om op tijd op het station te zijn, met een overstaptijd op Utrecht Centraal en met het wegzetten en/of pakken van zijn fiets. Als de moeder [minderjarige] met de auto zou brengen is de reistijd in de ideale situatie minimaal 45 minuten. Bovendien is nog geen rekening gehouden met files op de weg, treinen die uitvallen, vertragingen et cetera.
Het eerste uur op de school van [minderjarige] begint al om 8:15 uur. De rechtbank vindt het belangrijk voor de gemoedsrust van [minderjarige] dat hij zonder stress op tijd op school is. Als van hem gevraagd wordt om ’s ochtends vroeg te moeten reizen op dit traject met het openbaar vervoer, is het maar de vraag of dat steeds gaat lukken gelet op de onbetrouwbaarheid van het openbaar vervoer.
Dat de moeder heeft aangeboden om samen met [minderjarige] met het openbaar vervoer mee te reizen zolang [minderjarige] dat wil, maakt dit alles niet anders.
[minderjarige] is in zijn jonge leven al meerdere keren verhuisd en nog een extra verhuizing met alle gevolgen vandien, vindt de rechtbank niet in zijn belang.
De rechtbank vindt dat dit niet van de vader en zijn gezin verlangd kan worden. De vader en zijn huidige partner hebben al eerder hun leven en woonomgeving aangepast aan de zorg voor [minderjarige] . Bovendien heeft de vader nog een dochter van zeven jaar oud, die ook in [plaats] naar school gaat, en hij en zijn partner werken in [woonplaats] . Een verhuizing van de vader naar Rotterdam zou betekenen dat [minderjarige] ook naar een nieuwe school zou moeten gaan en niet meer bij zijn huidige hockeyclub kan sporten. Dat vindt de rechtbank geen wenselijk scenario.
Als de moeder in zo’n weekend op de zondagavond met [minderjarige] in [woonplaats] verblijft, vindt de rechtbank het in het belang van [minderjarige] wenselijk dat hij die zondagavond al bij zijn vader wordt gebracht, zodat hij op maandag niet extreem vroeg op hoeft.
Als de moeder op zondagavond met [minderjarige] in [woonplaats] verblijft, ziet de rechtbank geen aanleiding om de zorgregeling te wijzigen. In dat geval kan [minderjarige] op zondagavond bij zijn moeder blijven slapen en op maandagochtend zelf naar school fietsen. De rechtbank zal dit zo opnemen in het dictum en het is aan de moeder om te beslissen of zij op zondagavond in [woonplaats] of in [woonplaats] verblijft. Afhankelijk van haar keuze zal [minderjarige] op zondagavond weer naar zijn vader gaan of tot maandagochtend bij haar verblijven.
Op 19 november 2024 hebben wij elkaar gesproken. Ik vond het heel fijn dat je met mij wilde praten. Aan het eind van het gesprek hebben we afgesproken dat ik je zou laten weten wat mijn beslissing is. Daarom schrijf ik je nu deze brief.
4.De beslissing
- als de moeder op de zondagavond met [minderjarige] in [woonplaats] verblijft, moet zij [minderjarige] op zondagavond al naar zijn vader brengen (in plaats van maandagochtend);
- als de moeder op de zondagavond met [minderjarige] in [woonplaats] verblijft, geldt de huidige regeling en blijft [minderjarige] tot maandagochtend bij de moeder;