Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2024 met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 25 oktober 2024 met productie 4 van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 14 november 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van het geschil
DAP – Delivered at Place” (hierna: DAP-levering) zijn. [eiseres] heeft de order vervolgens vervoerd en op 26 april 2023 aan [onderneming] geleverd.
import aangifte buitenland”, “
invoerrechten & accijns”, “
voorgeschoten B.T.W.” en “
aanpassen incoterms”. Een factuur van € 2.865,51 voor deze kosten is op 19 mei 2023 aan [onderneming] verzonden met het verzoek om deze te betalen. Nadat [onderneming] niet tot betaling is overgegaan, is de factuur op 25 augustus 2023 aan [gedaagde] verzonden met het verzoek om te betalen. Ook [gedaagde] heeft deze factuur niet betaald.
4.De beoordeling
de ontvanger’ verantwoordelijk is voor de belastingen en heffing die uit de zending (order) voortvloeien. [eiseres] is enkel de vervoerder geweest, die door [gedaagde] is ingeschakeld en zij was niet de ontvanger van de order. Op basis van deze feiten en omstandigheden is de conclusie dat [gedaagde] niet kan worden gevolgd in haar stelling dat zij met [eiseres] een DAP-levering is overeengekomen. Daarmee verwerpt de kantonrechter ook de stelling van [gedaagde] dat het geschil over de invoerrechten en belastingen een kwestie is tussen de ontvanger ( [onderneming] ) en [eiseres] . Dat is niet het geval, omdat [eiseres] niet de wederpartij was van [onderneming] .