ECLI:NL:RBMNE:2024:6905

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/16/581654 / FO RK 24-1149
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na ontbinding geregistreerd partnerschap met focus op communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie tussen een moeder en een vader, die geregistreerd partners zijn geweest en samen twee minderjarige kinderen hebben. De moeder heeft verzocht om wijziging van de bestaande zorgregeling, die eerder was vastgelegd in een ouderschapsplan na de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap op 1 november 2018. De ouders zijn het niet eens over de zorgregeling, waarbij de moeder meer tijd voor de kinderen bij de vader wil en de vader aangeeft dat hij vanwege zijn werk in de horeca niet in staat is om in de weekenden voor de kinderen te zorgen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen en de zorgregeling gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat er een duidelijke en gedetailleerde zorgregeling nodig is, zodat de ouders zo min mogelijk met elkaar hoeven te communiceren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in de reguliere weken van maandag na school tot woensdagochtend bij de vader verblijven en dat de vader maximaal vier extra weekenden per jaar voor de kinderen zorgt. De rechtbank heeft ook de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook als een van de ouders in hoger beroep gaat.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de zorgwekkende communicatie tussen de ouders benoemd, waarbij de vader zich op een onacceptabele manier naar de moeder uitlaat. Dit heeft niet alleen invloed op de moeder, maar ook op de kinderen, die de gespannen situatie tussen hun ouders aanvoelen. De rechtbank hoopt dat de betrokken hulpverlening in het vrijwillig kader alsnog iets kan bereiken om de situatie te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht, locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/581654 / FO RK 24-1149
Zorgregeling
Beschikking van 22 november 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. van Riet-Holst,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. B. Mor-Yazir.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen), binnengekomen bij de rechtbank op 24 september 2024;
  • een bericht van de moeder (met bijlage) van 7 oktober 2024;
  • een (aanvullend) verzoekschrift (met bijlagen) van de moeder van 6 november 2024;
  • het verweerschrift van de vader (met bijlagen) met daarin een zelfstandig verzoeken van 19 november 2024;
  • het bericht van de moeder (met bijlage) van 20 november 2024.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 22 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat
  • een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad): [A] .
1.3.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de zevenjarige [minderjarige 1] en de vijfjarige [minderjarige 2] , de dochters van de ouders, in de gelegenheid te stellen om aan de rechter te vertellen wat zij van het verzoek vinden. De rechtbank is daartoe alleen verplicht bij kinderen die twaalf jaar of ouder zijn. Als ze jonger zijn mág de rechtbank dat doen. [1]

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn geregistreerd partners van elkaar geweest. Op 1 november 2018 is de ontbinding ingeschreven.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [2017] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [2019] .
De kinderen staan ingeschreven op het adres van de moeder.
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nemen.
2.4.
De ouders hebben in het kader van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap een ouderschapsplan gemaakt. De ouders zijn nadien een nieuwe zorgregeling overeengekomen. Deze zorgregeling is bij beschikking van 17 mei 2022 vastgelegd. Deze regeling houdt onder meer in:
  • de kinderen verblijven wekelijks van maandag tot woensdag bij de vader. Op de maandag haalt de vader [minderjarige 1] om 15.00 uur uit school en [minderjarige 2] vanaf 12.30 uur van het kinderdagverblijf. Op de woensdag brengt de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] omstreeks 8.15 uur – 8.30 uur naar school en het kinderdagverblijf. De kinderen worden vervolgens door de moeder opgehaald. [minderjarige 1] wordt om 12.00 uur opgehaald en [minderjarige 2] vanaf 12.30 uur;
  • elke vier weken haalt de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op vrijdag om 12.00 uur van school en het kinderdagverblijf en zet hen maandag om 8.15 uur – 8.30 uur af op school en het kinderdagverblijf. Moeder haalt de kinderen op de maandag na het weekend van de vader op uit school en van het kinderdagverblijf.
In de beschikking zijn de weken gespecificeerd. Ook is er een regeling vastgelegd voor de vakanties en feestdagen.
2.5.
De ouders zijn het niet eens over de zorgregeling. De moeder wil dat de zorgregeling wordt gewijzigd en wil dat de volgende zorgregeling wordt vastgelegd:
  • de kinderen verblijven in de reguliere weken, wekelijks van maandag na school 15.00 uur tot woensdagochtend 8.15 uur naar school bij de vader. Verder wil zij dat de kinderen vervolgens door de moeder opgehaald worden op woensdagmiddag om 12.00 uur;
  • de kinderen zijn standaard eens per vier weken bij de vader van vrijdag 11.45 uur tot dinsdag 8.15 uur. Wanneer [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het weekend bij hun vader zijn haalt de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op vrijdag om 11.45 uur op van school en zet hij hen dinsdag om 8.15 uur af op school. De moeder haalt de kinderen op de dinsdag om 15.00 uur op uit school en brengt hen op maandag om 8.15 uur naar school;
  • de moeder heeft de optie dat de kinderen maximaal vier extra weekenden per jaar bij de vader zijn (zij wil die weekenden steeds in januari voorstellen);
  • de kinderen zijn in de zomervakantie standaard de eerste eenentwintig dagen bij de moeder, te tellen vanaf de eerste maandag van de vakantie. De kinderen zijn daarna vijftien dagen bij de vader, tot de dinsdag twee dagen later, waarbij het weekend zich hier automatisch op aanpast;
  • de kinderen zijn met kerstmis altijd bij de moeder. De kinderen zijn op oudjaarsavond in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader, waarbij het weekend zich hier automatisch op aanpast;
  • de normale omgangsregeling wordt gehandhaafd tijden de overige feestdagen of verjaardagen;
  • de overdrachten vinden tijdens schooldagen via school plaats. Wanneer de school niet beschikbaar is, vinden de overdracht plaats via jeugdhulpverlening Het Opstapje. De ouder die de kinderen wegbrengt zal de kinderen daar altijd tussen 8.30 uur en 8.40 uur brengen. De ouder die de kinderen haalt zal de kinderen altijd om 9.00 uur ophalen.
2.6.
De vader is het niet eens met het verzoek van de moeder. Hij wil niet meer voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zorgen in de weekenden vanwege werk. Verder wil hij dat de kinderen de helft van de zomervakantie bij hem zijn.

3.De beoordeling

De conclusie
3.1.
De rechtbank zal de verzoeken van de moeder toewijzen en dus de zorgregeling wijzigen. Ten aanzien van de extra weekenden voegt de rechtbank toe dat de moeder in januari acht weekenden mag voorstellen waarvan de vader binnen een week aan de moeder laat weten welke vier weekenden hij kiest. Als de vader niet of gedeeltelijk kiest, dan mag de moeder bepalen welke vier weekenden het worden. De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Zij wijst de verzoeken voor het overige af. Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
De uitleg
3.2.
De moeder heeft verteld dat communiceren met de vader niet lukt. De vader reageert vaak niet. Als hij reageert, dan zijn dat nare verwensingen aan haar adres. Zij heeft ter illustratie een aantal berichten van de vader overgelegd. De moeder heeft verteld dat zij een posttraumatische stressstoornis heeft door de situatie. Berichten van de vader laat zij daarom eerst via een tussenpersoon lezen. De vader vindt ook dat de communicatie niet goed loopt. Volgens de vader is de moeder te directief en denkt zij onvoldoende met hem mee. Hij vindt dat de moeder dergelijke berichten verdient. De moeder heeft andersom ook hem beledigd. De vader heeft hier geen voorbeelden van overgelegd.
3.3.
De rechtbank vindt de manier waarop de vader zich uit naar de moeder heel zorgelijk. De rechtbank maakt zich, anders dan de vader, wel zorgen over de impact hiervan op de kinderen. De berichten van de vader naar de moeder met teksten als
“VAL DOOD KANKER HOER”gaan alle perken te buiten. De moeder heeft onbetwist gesteld dat zij hier mentaal veel last van heeft. Het kan niet anders dan dat de kinderen dit ook aanvoelen. Bovendien ervaren zij ook in de praktijk dat de situatie tussen hun ouders heel ingewikkeld is, bijvoorbeeld doordat de overdrachten door professionals gedaan worden. Verder stemt niet de moeder zelf, maar de moeder van een vriendinnetje van één van de meisjes alles af met de vader over sport, en is het voorgekomen dat zij niet bij een sportwedstrijd was door de haperende communicatie tussen de ouders. De rechtbank vindt het spijtig dat de ondertoezichtstelling kennelijk niet heeft geholpen om de situatie voor de kinderen (en voor de ouders) makkelijker te maken. Zij hoopt dat de betrokken hulpverlening in het vrijwillig kader alsnog iets kan bereiken.
3.4.
Gegeven de situatie vindt de rechtbank van belang dat er zoveel mogelijk duidelijkheid is over de zorgregeling, zodat de ouders daarover zo min mogelijk met elkaar hoeven te communiceren. De rechtbank is het dus met de moeder eens dat er een volledige en gedetailleerde zorgregeling nodig is. De moeder heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen door de tijden iets aan te passen, door te bepalen dat de vader maximaal vier keer extra weekenden per jaar voor de kinderen zorgt, en door de vakanties en feestdagen nog duidelijker vast te leggen. Zij wil verder dat de overdrachten in schoolweken via school en op de overige momenten via Het Opstapje verlopen. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het aanpassen van de tijden, de overdrachten en de aanpassingen ten aanzien van de vakanties en feestdagen. De rechtbank zal die wijzigingen daarom zo vastleggen.
3.5.
De vader heeft wel verweer gevoerd over de weekenden. Hij heeft gevraagd om de weekenden uit de zorgregeling te halen. De vader werkt namelijk in de horeca en bijna alle werkgevers verlangen volgens de vader beschikbaarheid in de weekenden. Eén weekend per maand voor de kinderen zorgen is niet haalbaar. Dat betekent volgens de vader namelijk dat hij niet fulltime aan de slag kan. De moeder heeft de stellingen van de vader betwist. Zij vindt het van belang dat de vader ook weekenden voor zijn rekening neemt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vader onvoldoende onderbouwd dat hij niet (iets meer dan) één weekend in de maand kan zorgen voor de kinderen. Hij heeft geen stukken overgelegd om zijn stelling, dat dit zich niet verhoudt tot zijn werk, te onderbouwen. Daarbij komt dat het ouderschap niet alleen rechten maar ook plichten met zich meebrengt. Van de vader mag worden verwacht dat hij ook in de weekenden met enige regelmaat tijd maakt voor zijn kinderen. De rechtbank vindt het verzoek van de moeder voor een aantal extra weekenden per jaar om diezelfde reden ook passend. De rechtbank vindt het daarbij wel van belang dat de vader iets in te brengen heeft. Hij moet immers ook rekening houden met zijn eigen agenda. Om die reden vindt de rechtbank het raadzaam dat de moeder in januari acht weekenden voorstelt naast de weekenden die vader al heeft, en dat de vader daar vier weekenden van mag kiezen. Omdat er vervolgens snel duidelijkheid moet komen, vindt de rechtbank dat de moeder, als de vader niet binnen een week reageert of alleen gedeeltelijk, vier weekenden mag kiezen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De rechtbank vindt de situatie dusdanig zorgelijk dat zij het voor de meisjes van belang vindt dat de zorgregeling zo snel mogelijk zo duidelijk mogelijk is.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt de bij beschikking van 17 mei 2022 vastgelegde zorgregeling en stelt de volgende zorgregeling vast:
  • de kinderen verblijven in de reguliere weken, wekelijks van maandag na school 15.00 uur tot woensdagochtend 8.15 uur naar school bij de vader. De kinderen worden vervolgens door de moeder opgehaald op woensdagmiddag om 12.00 uur;
  • de kinderen zijn standaard eens per vier weken bij de vader van vrijdag 11.45 uur tot dinsdag 8.15 uur. Wanneer [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het weekend bij hun vader zijn haalt de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op vrijdag om 11.45 uur op van school en zet hij hen dinsdag om 8.15 uur af op school. De moeder haalt de kinderen op de dinsdag om 15.00 uur op uit school en brengt hen op maandag om 8.15 uur naar school;
  • de vader zorgt maximaal vier weekenden per jaar extra voor de kinderen, waarbij geldt dat de tijden en het halen en brengen gelijk zijn aan de vier-wekelijkse weekenden bij de vader. De moeder stelt in januari acht weekenden voor waarvan de vader binnen een week vier weekenden mag kiezen. Als de vader geen (tijdige) keuze maakt of slechts een gedeeltelijke keuze, dan mag de moeder de vier weekenden kiezen;
  • de kinderen zijn in de zomervakantie standaard de eerste eenentwintig dagen bij de moeder, te tellen vanaf de eerste maandag van de vakantie. De kinderen zijn daarna vijftien dagen bij de vader, tot de dinsdag twee dagen later, waarbij het weekend zich hier automatisch op aanpast;
  • de kinderen zijn met kerstmis altijd bij de moeder. De kinderen zijn op oudjaarsavond in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader, waarbij het weekend zich hier automatisch op aanpast;
  • de normale omgangsregeling wordt gehandhaafd tijden de overige feestdagen of verjaardagen;
  • de overdrachten vinden tijdens schooldagen via school plaats. Wanneer de school niet beschikbaar is, vinden de overdracht plaats via jeugdhulpverlening Het Opstapje. De ouder die de kinderen wegbrengt zal de kinderen daar altijd tussen 8.30 uur en 8.40 uur brengen. De ouder die de kinderen haalt zal de kinderen altijd om 9.00 uur ophalen;
4.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024 door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Oostveen, griffier en op schrift gesteld op 13 december 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 809 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.