4.5Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 (dood door schuld)
Het wettelijk kader
Voor een bewezenverklaring van dood door schuld als bedoeld in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat het intreden van de dood te wijten is aan de schuld van verdachte. Juridisch gezien wordt onder schuld als bedoeld in artikel 307 Sr verstaan een min of meer grove of aanmerkelijke schuld, waarbij de kern is gelegen in een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Dit houdt in dat vastgesteld moet worden dat verdachte anders moest handelen en ook anders kon handelen, oftewel het gaat om verwijtbaarheid en vermijdbaarheid. Of sprake is van schuld in de zin van artikel 307 Sr wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, dus welke feitelijke gedragingen in de tenlastelegging worden genoemd. Daarbij dient te worden beoordeeld of het geheel van de verweten gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, schuld oplevert in juridische zin. Voor een bewezenverklaring van schuld is voorts van belang dat verdachte moest kunnen voorzien dat bepaald gedrag, bestaande uit het handelen of nalaten, onvoorzichtig zou zijn en tot bepaalde gevolgen zou kunnen leiden. Ten slotte dient ook sprake te zijn van een causaal verband tussen de verweten gedragingen van verdachte en het gevolg.
De feitelijke gedragingen
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte haar zoontje in een babynestje op de bank heeft neergelegd, is opgestaan van die bank, naar de open keuken in dezelfde ruimte is gelopen om een flesje te gaan maken en haar zoontje in de directe nabijheid van de hond heeft gelaten, zonder dat zij controle had over de hond. Dat betekent dat de ten laste gelegde feitelijke gedragingen in zoverre kunnen worden bewezen. De vraag is of dit verdachte ook strafrechtelijk kan worden verweten.
Vermijdbaarheid, verwijtbaarheid en voorzienbaarheid
De deskundigen die [naam] hebben onderzocht zijn heel duidelijk over dit type honden in het algemeen en over [naam] in het bijzonder: houders van een hond die gedrag vertoont dat past bij een onvoldoende benutte socialisatiefase, door bijvoorbeeld agressie te tonen naar onbekenden of angsthoudingen aan te nemen in verschillende situaties, alsmede houders van een hond van groot formaat waarbij in de geschiedenis van het ras is geselecteerd op agressie of prooivanggedrag, zoals het geval is bij Pitbullachtigen, moeten overwegen de hond in het geheel niet in de buurt van kinderen te houden (herplaatsen dus) of strikte preventieve maatregelen nemen zoals het gescheiden houden van kind en hond als toezicht niet voldoende mogelijk is. Verdachte heeft een risico genomen door [naam] en [slachtoffer] samen in een ruimte te laten zonder dat [naam] daarbij aangelijnd of gemuilkorfd was of in een bench lag. De vraag is echter of verdachte zich op 24 augustus 2023 bewust had moeten zijn van het risico dat zich die dag heeft verwezenlijkt, met andere woorden of het gedrag van [naam] voor haar voorzienbaar was. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Verdachte is weliswaar op enig moment opgestaan van de bank en naar de keuken gelopen, maar zij bleef in dezelfde ruimte en op hooguit enkele meters afstand van [slachtoffer] en [naam] . Verdachte heeft slechts enkele seconden geen zicht op hen gehad. Verdachte ging ervan uit dat het onder deze omstandigheden veilig was om [slachtoffer] op de bank te houden terwijl [naam] op de grond lag. Met de kennis van nu kan gesteld worden dat dit vertrouwen berustte op onjuiste veronderstellingen. Dat verdachte die onjuiste veronderstellingen had, kan haar naar het oordeel van de rechtbank echter niet strafrechtelijk worden verweten. In het algemeen bestaat er een contrast tussen wat deskundigen adviseren en wat mensen denken dat normaal is bij het hebben en het houden van dieren. Een hond wordt door de meeste mensen gezien als een gezinslid of kind. Bij verdachte was dat niet anders. De rechtbank acht het dan ook voorstelbaar dat als zich nooit incidenten hebben voorgedaan of als zich langere tijd geen incidenten voordoen, een hondeneigenaar minder alert wordt op signalen en dat er meer vertrouwd wordt op de hond. Op deze plaats dient te worden opgemerkt dat de ondergrens van het juridische begrip ‘schuld’ niet ligt bij de meest kundige en meest voorzichtige mens. Die grens ligt lager. In zoverre zijn de opvattingen van de deskundigen niet zonder meer leidend en redengevend.
Vanzelfsprekend is dat het gevolg niet zou zijn ingetreden als [naam] zou zijn herplaatst toen [slachtoffer] geboren werd of een muilkorf om zou hebben omgehad of in een bench of andere afgesloten ruimte zou zijn geplaatst ten tijde van het tenlastegelegde, conform de aanbevelingen van de deskundigen voor dit type hond. In zoverre was het fatale incident vermijdbaar. Bij de beoordeling van de mate van voorzichtigheid die verdachte aan de dag heeft gelegd en de verwijtbaarheid daarvan, dient echter ook de voorzienbaarheid een rol te spelen. Er was voor verdachte geen aanleiding om te vermoeden dat [naam] zich binnenshuis agressief zou gedragen richting gezinsleden of andere personen. Dat was immers in tweeënhalf jaar nog nooit voorgekomen. En zelfs als ervan uitgegaan wordt dat verdachte bij het incident een jaar eerder door [naam] is gebeten, is dat nog niet zonder meer een indicator voor agressie binnenshuis jegens een gezinslid. Bij het eerdere incident ging het immers om een situatie waarin [naam] door een andere hond werd aangevallen en waar verdachte tussen is gekomen en in de chaos mogelijk door [naam] is gebeten. Van een (eenzijdige) aanval zonder enige aanleiding van [naam] was geen sprake.
Causaliteit
Uit de tenlastelegging blijkt dat de verweten gedragingen van verdachte erop neerkomen dat zij [naam] in de buurt van [slachtoffer] heeft gelaten, terwijl zij naar de keuken liep om een flesje te maken. Voor de vraag of door deze handelingen een causaal verband bestaat met de dood van [slachtoffer] is van belang dat honden, ook na training en in een gecontroleerde situatie, een zekere onberekenbaarheid met zich meebrengen die voortvloeit uit de eigen energie van het dier. Mede gelet op hetgeen door deskundigen is opgeschreven over de trainbaarheid van [naam] , is het de vraag of agressief gedrag richting [slachtoffer] zou zijn voorkomen als verdachte wel controle had over [naam] . Honden zoals [naam] zijn inherent gevaarlijk en gevolgen zoals die zich in de onderhavige zaak hebben geopenbaard, kunnen niet zonder meer voorkomen worden, ook niet als verdachte wel in de nabijheid was geweest. Daarmee ontstaat in juridisch opzicht een causaliteitsprobleem: niet kan worden uitgesloten dat [naam] dergelijk gedrag ook zou hebben getoond als verdachte niet was weggelopen om een flesje te maken voor haar zoontje. Ook uitvoerig getrainde dieren of dieren die onder controle lijken te staan, kunnen in luttele seconden tot dergelijk gevaarlijk gedrag in staat zijn.
Vrijspraak feit 1
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank – gelet op het voorgaande – van oordeel dat verdachte niet strafrechtelijk verweten kan worden dat zij erop heeft vertrouwd dat het voldoende was om [slachtoffer] in een babynestje op de bank neer te leggen terwijl zij naar de (open) keuken liep om een flesje te maken. Gesteld kan worden dat dit een kort moment van onvoorzichtigheid is geweest, omdat verdachte zich op enige meters afstand van [slachtoffer] en [naam] bevond, terwijl zij enkele seconden geen zicht op hen had. De drempel van verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid wordt naar het oordeel van de rechtbank niet gehaald. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 2
Verdachteis door de politie gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik stond op van de bank en [slachtoffer] lag in een coconnetje. We zaten zo vaak op de bank en ik liep naar de keuken naar de koelkast. ik pakte melk om deze in de verwarmer te zetten. Ik draaide mij om en ik hoorde geen geluid. Toen zag ik dat [slachtoffer] op de vloer lag. Toen gebeurde dat met de hond.
V: Waar was de hond toen je naar de keuken ging?
A: De hond lag op de vloer.
V: Wat zag je toen je je omdraaide?
A: De hond had hem in zijn bek en scheurde hem. Alles bewoog. Hij was het kindje aan het verscheuren.
V: Zijn er al eens eerder incidenten geweest waar jullie hond bij betrokken is geweest?
A: Er is wel een situatie geweest toen wij aan het wandelen waren met de hond. Er kwam een andere hond aan en toen begonnen zij te vechten. Ik heb ze uit elkaar gehaald door mij te verlagen op de hoogte van de hond. Toen werd ik gebeten door mijn hond.
[naam] is onderzocht door het
Riskassessmentteam Universiteit Utrecht. In een verslag is namens het Riskassessmentteam onder meer het volgende opgeschreven:
Rasspecifieke eigenschappen:Pitbullachtigenzijn honden met genen van de Pitbull, maar waar andere hondtypen ingemengd zijn. De oorspronkelijke functie is het vechten met andere dieren, met name honden, in een vechtring en/of bewaking en dus inzet tegen mensen. Er is sprake van een genetische predispositie om sterk beschadigende agressie in te zetten naar soortgenoten, andere dieren of mensen, met regelmatig een verlaagde aanwezigheid van het soortspecifieke geritualiseerde waarschuwingsgedrag. Hoewel de oorspronkelijke Pitbull en de ABPT niet heel groot of zwaar zijn, zijn juist veel Pitbullachtigen forser. Dit extra gewicht vergroot het risico als ze bijten. Ze staan bekend om hun hardheid, vasthoudendheid, bijtstijl. Als ze over gaan tot bijten wordt vaak scheuren, schudden en/of het dichtdrukken van een keelgebied gezien. Het type is één van de meest genoemde bij ernstige bijtincidenten met mensen.
DeAmerikaanse Staffordshire Terriëris gevormd in de VS vanuit de oorspronkelijke functie van vechten met andere dieren, met name honden, in een vechtring. Als gevolg is er sprake van een genetische predispositie om sterk beschadigende agressie in te zetten naar soortgenoten, veelal zonder het soortspecifieke geritualiseerde waarschuwingsgedrag (grommen, tanden tonen, etc..) om juist conflicten te voorkomen. Net als de Pitbull, de voorouder van de Amerikaanse Staffordshire Terriër, staat de 'AmStaf bekend om zijn hardheid, vasthoudendheid en bijtstijl. Als deze hond over gaat tot bijten, wordt vaak scheuren en schudden gezien en/of het dichtdrukken van een keelgebied.
Conclusie:
Tijdens de week in de opvangperiode, toont de hond geen tekenen van de vorming van een sociale band met verzorgers en wordt er geen sociaal vriendelijk gedrag waargenomen. De hond toont een hoge mate van angst(gedrag/houdingen) en hij toont agressie elementen zoals grommen en aanblaffen. Tijdens de gedragsobservatie wordt eveneens waargenomen dat de hond geen sociaal vriendelijk gedrag toont, sterk angsthoudingen en gedragingen toont, agressie toont naar een volwassen persoon. Opvallend is dat de hond hierbij vooral afstand houdt. Dit is anders wanneer de hond een babypop en een kleuterpop waarneemt. Dan nadert de hond, met hoge focus, een prooivangelement, en veel geuropname, met veel spierspanning in het lijf. Op basis van deze bronnen wordt het risico van deze hond naar volwassen personen en met name naar kinderen, ingeschat als zeer hoog.
Deze hond geeft een (gedrags)beeld af van een hond met een erfelijke aanleg voor hogere prooivangmotivatie en onvoldoende benutte socialisatiefase. Een onvoldoende benutte socialisatiefase vergroot in honden de kans op angst, agressie en prooivanggedrag.
[getuige 1]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Zijn er al eens eerder incidenten geweest waar je hond bij betrokken is geweest? A: Ja, dat is een keer eerder gebeurd. Wij zijn een keer naar Lemmer geweest en daar tijdens het wandelen kwam een niet aangelijnde hond op onze hond af en die viel onze hond aan. Mijn vriendin is daar toen tussen gesprongen en toen is mijn vriendin gebeten door onze hond. Dit was in haar hand.
V: Wat voor materiaal gebruikte je nog meer voor de hond, behalve een riem?
A: Mijn vriendin gebruikte soms een muilkorf. Zij was er niet zeker van.
V: Wat was de reden van de muilkorf?
A: Zij gebruikte dat omdat zij bang was dat hij andere dieren zou aanvallen. Wij hebben deze aangeschaft nadat incident met de hond in Lemmer waarbij mijn vriendin werd gebeten.
V: Wij hebben een muilkorf aangetroffen in de auto. Waarom lag deze in de auto?
A: Omdat we soms met de auto ergens heen gingen waar veel andere dieren waren en omdat wij niet wisten hoe hij zou reageren hebben wij dit uit veiligheid gedaan.
[getuige 2]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Hoe omschrijf je het karakter van de hond?
A: De hond is agressief. [verdachte] heeft de hond niet in de hand. Wanneer zij de hond uitlaat, kan zij de hond niet aan. De hond trekt en sleurt haar eigenlijk mee. Het lijkt alsof [verdachte] geen controle heeft over de hond. [verdachte] volgt eigenlijk de hond en de hond bepaalt waarheen. Soms trekt de hond haar ook omver.
Drs. D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog, heeft in een rapport van het NFI onder meer het volgende opgeschreven:
Conclusie[slachtoffer] , 8 weken oud, is overleden als gevolg van schedelhersenletsel door dierlijke bijtwonden (hond).
Bewijsoverwegingen feit 2
Het onder feit 2 tenlastegelegde betreft een overtreding en geen misdrijf. Dat betekent dat opzet of schuld niet vereist is voor een bewezenverklaring. Voor een bewezenverklaring voor feit 2 is wel vereist dat sprake is van (1) een gevaarlijk dier, dat (2) onder de hoede stond van verdachte, en zij (3) onvoldoende zorg heeft betracht het gevaarlijke dier onschadelijk te houden. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat aan al deze vereisten is voldaan, en zal dat hierna toelichten.
Ten eerste blijkt uit de rapportage van het Riskassesment Team van de Univerisiteit Utrecht dat [naam] als een gevaarlijk dier kan worden aangemerkt. Niet alleen omdat het een kruising betreft tussen een Pitbull en een Amerikaanse Staffordshire Terriër, maar ook omdat uit het rapport blijkt dat [naam] onvoldoende gesocialiseerd was, agressief en angstig gedrag vertoonde, en blijk gaf van een verhoogde prooivangmotivatie bij een baby- en kleuterpop. Daarnaast heeft een buurtbewoner verklaard dat [naam] agressief was, en werd door verdachte en haar partner bij [naam] een muilkorf omgedaan, omdat zij bang waren voor agressief gedrag. Dat verdachte niet wist of niet kon weten dat [naam] een gevaarlijk dier was doet hier niet aan af, aangezien niet is vereist dat [naam] zijn (potentieel) gevaarlijke karakter reeds heeft geopenbaard door eerder een mens of ander dier aan te vallen. Ook andere omstandigheden kunnen leiden tot de conclusie dat een dier gevaarlijk is.
Ten tweede was verdachte houder en mede-eigenaar van [naam] , en was zij alleen met [naam] en haar zoontje [slachtoffer] in de woning. Dat betekent dus dat [naam] onder haar hoede stond op 24 augustus 2023.
Ten derde heeft verdachte [naam] onvoldoende onschadelijk gehouden, door [naam] zonder muilkorf en niet aangelijnd dicht in de buurt van [slachtoffer] te laten verblijven, terwijl zij van [naam] en [slachtoffer] wegliep, en dus geen zicht op hen heeft gehad. Hoewel dit een zeer kort moment moet zijn geweest, is [naam] als gevaarlijk dier op dat korte moment onvoldoende onschadelijk gehouden door verdachte.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten overvloede
De rechtbank merkt ten slotte op dat de bewezenverklaring van feit 2 en de vrijspraak van feit 1 mogelijk intuïtief met elkaar in tegenspraak lijken. Maar de feitelijke vaststelling dat verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van [naam] (een gevaarlijk dier) is iets anders dan de beoordeling of verdachte hier in juridische zin ‘schuld’ aan heeft gehad. Dat verklaart het verschil.