ECLI:NL:RBMNE:2024:6896

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
16/037583-24 en 15/294078--23 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee woninginbraken met DNA-bewijs en afwezigheid van alternatieve scenario's

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van twee woninginbraken, gepleegd in augustus 2023 en mei 2023. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J. Lamers. De officier van justitie, mr. D.E. Hooydonk, vorderde een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder DNA-sporen op een treinkaartje en huidepitheel op een ruit, overtuigend was. De verdediging stelde dat de DNA-sporen door secundaire overdracht op de plaats delict konden zijn gekomen, maar de rechtbank verwierp deze alternatieve scenario's als onwaarschijnlijk. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal in woningen, met inachtneming van de emotionele impact op de slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/037583-24 (verder: zaak A) en 15/294078-23 (gevoegd ter terechtzitting, verder: zaak B) (Promis)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie personen,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [locatie] te [plaats 1] ,
hierna genoemd: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. D.E. Hooydonk, en van wat door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat verdachte:
zaak A
in de periode van 23 tot en met 24 augustus 2023 heeft ingebroken op het adres [adres 1] te [plaats 2] , waarbij hij een aantal goederen heeft gestolen, waaronder diverse sieraden en een mobiele telefoon;
zaak B
op 20 mei 2023 heeft ingebroken op het adres [adres 2] te [plaats 3] , waarbij hij een aantal goederen heeft gestolen, waaronder sieraden en een bijouteriedoos.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht zowel in zaak A als in zaak B het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zowel in zaak A als in zaak B vrijspraak bepleit, vanwege het ontbreken van voldoende bewijs.
Met betrekking tot zaak A heeft de raadsman aangevoerd dat het huidepitheel met DNA van verdachte dat is aangetroffen op de binnenzijde van een ruit van de woning waar is ingebroken, daar terecht kan zijn gekomen door secundaire overdracht. Deze secundaire overdracht heeft mogelijk plaatsgevonden via een kledingstuk met capuchon van verdachte, dat verdachte aan iemand anders had uitgeleend.
Met betrekking tot zaak B heeft de raadsman aangevoerd dat het treinkaartje op naam en met DNA van verdachte, dat op de plaats delict is aangetroffen, daar terecht kan zijn gekomen doordat iemand anders dan verdachte dit treinkaartje heeft meegenomen en op de plaats delict heeft laten vallen. Dit scenario wordt ondersteund doordat een buurtbewoner een signalement heeft gegeven van een persoon die zich rond het tijdstip van de inbraak verdacht gedroeg in de buurt van de woning waar is ingebroken. In dit signalement heeft deze buurtbewoner niet vermeld dat deze persoon een baard had, terwijl verdachte ter zitting en op foto’s in de dossiers een opvallende baard heeft.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van zaak A
Het door de raadsman in zaak A gesuggereerde alternatieve scenario, waarbij het huidepitheel met DNA van verdachte op de binnenzijde van de ruit terecht is gekomen door secundaire overdracht via een capuchon, wordt door de rechtbank als niet aannemelijk verworpen, om de volgende redenen. Ten eerste heeft verdachte niet verklaard dat, wanneer en aan wie hij een kledingstuk met capuchon zou hebben uitgeleend, hij heeft alleen de mogelijkheid geopperd dat iemand een trui van hem gepakt of geleend zou kunnen hebben. Zijn verklaring is daardoor op deze punten niet te verifiëren. Ten tweede is het huidepitheel met DNA van verdachte op de binnenzijde van de ruit aangetroffen op afdrukken en vegen in een ronde vorm als van een hoofd. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een sterke aanwijzing voor direct contact tussen een hoofd en de binnenzijde van de ruit en een contra-indicatie voor secundaire overdracht via een capuchon, omdat een capuchon op een ruit doorgaans geen zichtbare afdrukken en vegen achterlaat.
Ten aanzien van zaak B
Het door de raadsman in zaak B gesuggereerde alternatieve scenario, te weten dat iemand anders dan verdachte het treinkaartje op naam van verdachte heeft meegenomen en dat op de plaats delict heeft laten vallen, wordt eveneens door de rechtbank verworpen. Dit zou immers betekenen dat iemand anders dan verdachte op 20 mei 2023 het treinkaartje, dat kort daarvoor aan verdachte is uitgeschreven, heeft gepakt en bij zich heeft gestoken, hetgeen op zichzelf al onwaarschijnlijk is, omdat deze andere persoon niets aan dat kaartje heeft. Bovendien zou deze andere persoon, blijkens de verklaring van getuige [getuige 1] , uitgerekend bij deze inbraak een modus operandi hebben gebruikt, die in politiemutaties vaak met verdachte in verband is gebracht. De rechtbank acht de combinatie van deze op zichzelf al onwaarschijnlijke omstandigheden geen aannemelijk scenario opleveren. Te meer nu het NFI uit het huidepitheel dat op het betreffende treinkaartje is aangetroffen geen ander DNA-profiel heeft kunnen afleiden dan het DNA-profiel dat overeenkomt met dat van verdachte. Er is dus geen sprake van een mengprofiel. Dat getuige [getuige 1] in haar signalement geen baard noemt doet aan het voorgaande niet af, omdat het signalement op andere punten wel kloppend is bij verdachte en verder op basis van de dossiers niet kan worden vastgesteld dat verdachte op 20 mei 2023 (al) een baard had.
4.3.2
De bewijsmiddelen ten aanzien van zaak A [1]
Aangever [aangever 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Plaats delict: [adres 1] , [postcode 1] te [plaats 2] .
Op donderdag 24 augustus 2023 omstreeks 21:40 uur kwamen mijn man en ik thuis van vakantie. Mijn man zag meteen dat boven alles overhoop gehaald was.
Hierop volgend zagen wij dat het keukenraam aan de voorgevel van de woning was opengebroken.
Ik zag dat de spulletjes die eerst, binnen, op de vensterbank stonden, nu netjes buiten op de grond stonden. Wij vermoeden dat de inbreker via dit raam naar binnen en naar buiten is gegaan.
Ik zag dat een zakje met juwelen, welke ik verstopt had onder een hoed, zijn weggenomen.
Op woensdag 23 augustus 2023 omstreeks 20:30 uur is onze dochter [dochter] , voor het laatst, bij onze woning geweest om de containers terug te zetten. [dochter] heeft de container op de oprit gezet en heeft toen niks gezien. De containers staan dicht bij het raam waar ingebroken is. [dochter] zou de spullen die door de inbreker zijn buiten gezet hebben moeten zien staan. [dochter] zegt dat haar niks is opgevallen toen, dus wij vermoeden dat er tussen woensdag 23 augustus 2023 omstreeks 20:30 uur en 24 augustus 2023 21:40 uur is ingebroken. [2]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 30 november 2023 had ik telefonisch contact met het slachtoffer. Ik hoorde dat zij zei dat zij de goederenlijst welke naar de verzekering gestuurd was ook naar mij zou doorsturen. Deze ontving ik op 5 december 2023. Ik zag dat de volgende goederen op deze lijst stonden:
- iPhone 7plus 128 GB;
- hoesje iPhone 7plus Otterbox;
- Seiko horloge;
- Bosch laser/meetapparaat;
- Woodcap vochtmeter;
- Philips neustrimmer;
- Tri collar ring goud/zilver;
- zoetwater parelketting met zilveren slotje;
- zilveren halsketting koord ketting;
- double halskettinkje met lettertje A;
- zilveren oorbellen met zirkonika;
- oorbellen, zilveren stekers van echte parels (klein);
- oorbellen, zilveren stekers van echte parels (middel);
- oorbellen, zilveren stekers van echte parels (groot);
- zilveren oorringen in drie maten;
- zilveren oorknoppen zirkonia;
- metalen oorbellen 8 paar;
- make-up tasje met diversen oorbellen (onix, zilveren knopjes, tijgeroogjes);
Het totaalbedrag van de geschatte schade is 2.161,90 euro. [3]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben onder meer het volgende gerelateerd:
Op vrijdag 25 augustus 2023 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] , [postcode 1] te [plaats 2] . [4] In de sluitnaad van het kiepraam van de keuken, zagen wij afdrukken van een breekvoorwerp, gelijkend op een schroevendraaier, welke mogelijk was veroorzaakt door het wrikken in de sluitnaad.
Op de binnenzijde van de ruit van het inklimraam in de keuken zagen wij afdrukken en vegen in een ronde vorm als van een hoofd. De vegen op de binnenzijde van de ruit zijn door mij, [verbalisant 3] , met de swabmethode bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen en veiliggesteld voor eventueel aanvullend onderzoek, SIN AAQT5958NL. [5]
In een deskundigenrapport van TMFI wordt het volgende gerapporteerd:
Bemonstering: Binnenzijde inklimraam, vegen op ruit, vorm hoofd, AAQT5958NL
DNA-profiel: onvolledig DNA-profiel van een man.
Mogelijke donor van celmateriaal: [verdachte] . [6]
Berekening van de bewijskracht:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van één onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Likelihood ratio interval: extreem veel waarschijnlijker, >1.000.000. [7]
4.3.3
De bewijsmiddelen ten aanzien van zaak B [8]
Aangever [aangever 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Plaats delict: [adres 2] , [postcode 2] te [plaats 3] .
Op zaterdag 20 mei 2023 om 17.30 uur kwam [zoon 1] , de middelste zoon, thuis. Na vijf minuten vertrok hij weer. Mijn zoon zag niets geks of verdachts.
Op zaterdag 20 mei 2023 om 18.30 uur kwam [zoon 2] , de oudste zoon, thuis. Rond 23.00 uur diezelfde zaterdag ging [zoon 2] naar boven. Ik hoorde dat [zoon 2] zei dat hij de slaapkamerdeur opende. Ik hoorde dat [zoon 2] zei dat hij overhoop gehaalde kleding aantrof op de grond. [9] Op zondag 21 mei 2023 rond 17.00 uur kwam ik thuis. Ik zag dat er in de slaapkamer een uitstel van betaling van de NS lag. Dit was niet van mij en ook niet van de kinderen.
Omstreeks 21.00 uur zag ik dat het raam geforceerd was in de eetkamer. Ik zag dat het raam een stukje open stond. Ik zag dat er ook op drie plekken schade zat in het hout. [10]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op maandag 22 mei 2023 uur kwam aangever [aangever 2] na afloop van het bezoek van de Forensische Opsporing erachter dat er sieraden zijn weggenomen. Zij zag dit nadat zij van de ter plaatse gekomen Forensische Opsporing groen licht had gekregen om de kledingspullen, die verspreid over de vloer lagen, op te ruimen. Zij zag dat er diverse sieraden zijn weggenomen uit de kledingkast in de slaapkamer:
- trouwring, gravure: [naam] [datum] , maat: 20 141;
- ketting, rood, huwelijkscadeau ( [datum] ), gekocht bij edelsmid [bedrijf 1] ;
- oorsieraad, huwelijkscadeau ( [datum] ), gekocht bij edelsmid [bedrijf 1] ; [11] - ring, cadeau (1994 of 1995), gekocht bij [bedrijf 2] ;
- Suunto-bergsporthorloge, gekocht bij sportwinkel 1998/1999;
- bijouteriedoos, gekregen als cadeau in 1975;
- bedel, gekregen als cadeau in 1975. [12]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op maandag 22 mei 2023 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] , [postcode 2] te [plaats 3] .
Ik zag dat het linker openslaande raam op een kier stond. Ik zag dat het raam aan de sluit- en kozijnzijde beschadigd was. Ik zag dat de raamboompjes verbogen waren en één van de sluitkommetjes gebroken was. Ik zag dat de beschadigingen veroorzaakt waren door het gebruik van het breekvoorwerp, meer dan vermoedelijk een schroevendraaier. [13]
Ik zag dat er in het midden van de ouderslaapkamer op de vloer een wit/gele ticket lag. Ik zag dat het een kaartje was van de NS. Omdat het kaartje niet van de bewoners is en dus vermoedelijk van de dader is, heb het kaartje veiliggesteld voor een nader onderzoek op de aanwezigheid van DNA en/ of dactyloscopische sporen (AAQ03001NL). [14]
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben onder meer het volgende gerelateerd:
In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal uit een woning te [plaats 3] werd door ons een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager:
SIN: AAQ03001NL
Object: vervoersbewijs (treinkaartje)
Verder stond er nog een barcode op met het nummer [nummer 1] . [15]
Veiliggesteld spoor:
SIN: AAPX7290NL
Relatie met SIN: AAQ03001NL
Spooromschrijving: epitheel
Plaats veiligstellen: gehele treinkaartje. [16]
In een deskundigenrapport van het NFI wordt het volgende gerapporteerd:
SIN en omschrijving: AAPX7290NL#01, epitheel
Beschrijving DNA-profiel: afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
Celmateriaal kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Matchkans: kleiner dan één op één miljard. [17]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Bij de NS werden de identificerende gegevens gevorderd die waren opgegeven bij het NS-kaartje van uitstel van betaling met bijbehorend nummer [nummer 1] .
Uit de gegevens aangeleverd door de NS bleek dat het kaartje was afgegeven door de NS op zaterdag 20 mei 2023. Het kaartje betreft een uitstel van betaling voor een retourreis van Amsterdam Centraal naar Maastricht op 20 mei 2023. De naam die is opgegeven door de reiziger was [verdachte] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Het adres opgegeven betreft Z.V.W.o.V.P. (Zonder vaste woon- of verblijfplaats).
Als identificatie werd een Nederlandse identiteitskaart aangeboden met nummer [nummer 2] . Volgens de beschikbare politiesystemen is [verdachte] inderdaad in het bezit van een Nederlandse identiteitskaart met hetzelfde nummer. [18]
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik woon op de [adres 3] in [plaats 3] .
Op zaterdag 20 mei 2023 tussen 15:00 uur en 18:00 uur werd er bij onze woning aangebeld. Ik opende de deur en zag een man staan. ik kan de man als volgt omschrijven:
- 25-35 jaar oud;
- Marokkaans uiterlijk;
- getinte huidskleur; [19] - netjes/normaal gekleed;
- sportschoenen;
- verzorgd uiterlijk;
- rond de 1.75 meter lang;
- normaal postuur;
- donker haar.
Toen ik de deur opende leek de man te schrikken, Ik zag dat hij verbaasd was dat er open werd gedaan. lk hoorde dat de man vroeg of er hier een Atari of een computer te koop was. Ik hoorde dat hij op een twijfelende manier naar de computer vroeg. Voordat ik iets kon zeggen draaide man zich om en liep hij weg.
Door de manier waarop hij naar de computer vroeg en het feit dat hij direct wegliep, kreeg ik hier gelijk een raar gevoel bij. Ik had het idee dat de man snel iets had verzonnen toen hij naar de computer vroeg. [20]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar [verdachte] in de beschikbare politiesystemen.
Uit drie recente registraties van verdachte situaties bleek dat [verdachte] eerder tegen burgers dan wel politie heeft gezegd dat hij voor een spelcomputer komt kijken:
Woninginbraak [plaats 4] , PL0100-2023194079
Op zaterdag 22 juli 2023 omstreeks 15.15 uur kreeg de politie een melding binnen van een heterdaad woninginbraak op de [adres 4] in [plaats 4] . Door getuigen was gezien dat er werd ingebroken. Politie is ter plaatse gegaan, hier kon een van de getuigen de man aanwijzen. Dit betrof [verdachte] . Hij werd aangehouden voor de woninginbraak. Later die dag zijn er verschillende getuigen verhoord die [verdachte] hadden gezien. [21]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat er bij haar werd aangebeld door een man die zei dat hij een Playstation op Marktplaats had gekocht en deze kwam ophalen. [getuige 2] antwoordde dat zij deze niet te koop had. Zonder iets te zeggen liep de man weer weg.
Daarnaast verklaarden getuige [getuige 3] en getuige [getuige 4] afzonderlijk dat zij een man hadden aangesproken bij de woning van [adres 4] om te vragen wat hij hier kwam doen. Beide getuigen verklaarden dat zij hoorden dat de man zei dat hij voor een Playstation kwam kijken die hij op Marktplaats had gekocht.
Verdachte situatie Zutphen, PL0600-2023351470
Op dinsdag 1 augustus 2023 omstreeks 8:35 uur krijgt politie een melding dat er bij melder een man voor het raam zou staan die naar binnen keek op de [adres 5] in [plaats 5] . Toen de man melder zag, schrok hij. Melder heeft de man aangesproken, waarop de man met een vaag verhaal kwam over dat hij een Playstation kwam ophalen. Melder vertrouwt het niet en belt politie. Het signalement wat melder opgaf betrof een licht getinte man, rond de 30 jaar oud, 1.75 meter lang en donker kort haar. Politie treft een man in de omgeving aan die voldoet aan het signalement, dit betrof [verdachte] .
Verdachte situatie Apeldoorn, PL0600-2023192860 en PL0600-2023192860
Op dinsdag 2 mei 2023 omstreeks 11.30 uur krijgt de politie een melding dat er een man om het huis van de buren van melder zou lopen. Dit betrof de [adres 6] in [plaats 6] . Melder heeft de man aangesproken, die vertelde dat hij een Playstation kwam ophalen en is toen direct vertrokken.
Melder vertrouwt de situatie niet en belt politie. Het signalement wat melder opgaf betrof een man van rond de 25 jaar oud, verzorgd uiterlijk, zwart lang haar en een lange zwarte jas. Politie heeft in de omgeving gezocht, maar niemand aangetroffen.
Ongeveer een uur later wordt door een politiecollega in vrije tijd een man gezien op het dak van de woning op de [adres 6] in [plaats 6] . De collega sprak de man aan. In dit gesprek gaf de man aan dat hij wilde inbreken en dat hij opzoek was naar een Playstation 5. De uniformdienst is ter plaatse gekomen en heeft de man gecontroleerd. Dit bleek [verdachte] te zijn.
Uit bovenstaande registraties blijkt dat [verdachte] vaker vraagt naar Playstations in de buurt, mogelijk als excuus voor het aanbellen of het naar binnen kijken bij woningen. Het signalement wat genoemd wordt door de getuige van de inbraak op de [adres 2] in [plaats 3] komt overeen met dat van de genoemde signalementen van [verdachte] in bovenstaande registraties. [22]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
A
in de periode van 23 augustus 2023 tot en met 24 augustus 2023 te Hilversum , in een woning, te weten de [adres 1] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond, een mobiele telefoon, een telefoonhoesje, een horloge, een laser/meetapparaat, een vochtmeter, een neustrimmer, diverse sieraden en een make-uptasje, die aan [aangever 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
B
op 20 mei 2023 te Bloemendaal , in een woning, te weten de [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond, meerdere sieraden en een bijouteriedoos, die aan [aangever 2] toebehoorden, heeft weggenomen
met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
A en B:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 12 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een bewezenverklaring artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toe te passen, wat tot strafmatiging dient te leiden. Verder heeft de raadsman er op gewezen dat de LOVS-oriëntatiepunten voor twee inbraken een lagere gevangenisstraf indiceren dan de officier van justitie heeft geëist.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
8.3.2
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken, waarbij hij de woningen van zijn slachtoffers overhoop heeft gehaald en een groot aantal goederen heeft gestolen. Hierbij zijn ook goederen met emotionele waarde voor de slachtoffers, zoals een trouwring en geschonken sieraden, buitgemaakt. Verdachte heeft hierdoor de slachtoffers niet alleen materieel nadeel en overlast bezorgd, maar hen ook gegriefd en het gevoel van veiligheid dat bij hun woning hoort aangetast. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
8.3.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij kort geleden meermalen is veroordeeld voor vergelijkbare woninginbraken.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij als hij vrij komt geen hulp nodig heeft van de reclassering.
8.3.4
De op te leggen straf
Om te bevorderen dat landelijk door rechtbanken voor vergelijkbare feiten ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld (de LOVS-oriëntatiepunten).
Het LOVS-oriëntatiepunt voor een woninginbraak waarbij sprake is van recidive, is een gevangenisstraf van 5 maanden. De rechtbank hanteert dit oriëntatiepunt als uitgangspunt en ziet geen reden hiervan af te wijken, ook niet na toepassing van artikel 63 Sr. Vanwege de ernst van de feiten, zoals onder 8.3.2 uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich meebrengt, en acht de rechtbank een gevangenisstraf van tien maanden een passende straf voor de twee woninginbraken waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 (tien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rödel, voorzitter, mr. D. Riani el Achhab en mr. J.F. Haeck, rechters, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Zaak A
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2023 tot en met 24 augustus 2023 te
Hilversum ,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 1] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een mobiele telefoon en/of een telefoonhoesje en/of een horloge en/of een laser/meetapparaat en/of een vochtmeter en/of een neustrimmer en/of diverse sieraden en/of een make-up tasje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht).
Zaak B
hij, op of omstreeks 20 mei 2023 te Bloemendaal , in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een of meerdere sieraden en/of tafelzilver en/of een Bijouteriedoos, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 februari 2024 met registratienummer PL0900-2023257462, doorgenummerd pagina 1 tot en met 29 , opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van aangifte, pag. 5.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 8.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pag. 11.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pag. 12.
6.Een deskundigenrapport van TMFI, pag. 16.
7.Een deskundigenrapport van TMFI, pag. 17.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 november 2023 met documentcode 18687594, doorgenummerd pagina 1 tot en met 86, opgemaakt door de politie, Eenheid Noord-Holland, District Kennemerland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
9.Proces-verbaal van aangifte, pag. 9.
10.Proces-verbaal van aangifte, pag. 10.
11.Proces-verbaal aanvullend, pag. 32.
12.Proces-verbaal aanvullend, pag. 33.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pag. 46.
14.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, pag. 47.
15.Proces-verbaal vooronderzoek lab, pag. 49.
16.Proces-verbaal vooronderzoek lab, pag. 50.
17.Een deskundigenrapport van het NFI, pag. 54.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 44.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige, pag. 45.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 59.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 60.