ECLI:NL:RBMNE:2024:6890

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/6791 en UTR 24/6792
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor publieke lokale omroep en voorlopige voorziening

Op 21 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen de Stichting lokale omroep Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren (NH Gooi) en de verweerder, vertegenwoordigd door mr. J. Kennis. De eiseres had een subsidie aangevraagd op basis van de Subsidieregeling Professionalisering Lokale Publieke Media-instellingen 2024-2025 voor het jaar 2025, maar deze aanvraag werd afgewezen door de verweerder. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres onvoldoende punten had behaald op de criteria voor subsidie. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.

Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij voor 1 december 2024 duidelijkheid nodig had over de subsidie om haar medewerkers te informeren over hun arbeidscontracten. Tijdens de zitting op 21 november 2024 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat nader onderzoek niet nodig was en heeft zowel het verzoek om voorlopige voorziening als het beroep afgewezen. Dit betekent dat eiseres geen subsidie ontvangt voor 2025.

De voorzieningenrechter heeft in haar oordeel uiteengezet dat de criteria voor subsidie in de Subsidieregeling duidelijk zijn en dat eiseres niet aan de inhoudelijke criteria voldeed. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van eiseres over de puntentoekenning en de samenwerking met andere lokale nieuwsorganisaties verworpen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de subsidie door de verweerder niet onredelijk was en dat de beslissing om geen rekening te houden met de beëindiging van de samenwerking met [lokale nieuwsnaam] terecht was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht

zaaknummers: UTR 24/6791 en UTR 24/6792 RECTIFICATIE P.1

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 november 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
Stichting lokale omroep Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren (NH Gooi), uit Huizen, eiseres
en

[verweerder] , verweerder

(gemachtigde: mr. J. Kennis).

Inleiding

Eiseres is een publieke lokale omroep voor Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren. Op 2 juni 2024 heeft zij een subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling Professionalisering Lokale Publieke Media-instellingen 2024-2025 (de Subsidieregeling) voor het jaar 2025. Voorheen ontving eiseres deze subsidie in het samenwerkingsverband met [lokale nieuwsnaam] , maar de samenwerking met [lokale nieuwsnaam] is beëindigd.
Verweerder heeft de aanvraag om subsidie afgewezen, omdat eiseres volgens verweerder onvoldoende punten heeft gehaald op de criteria waaraan wordt getoetst. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In zijn besluit van 28 oktober 2024 (het bestreden besluit) is verweerder erbij gebleven dat eiseres geen recht heeft op subsidie en heeft hij het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoud dat de subsidie wordt verstrekt. Eiseres heeft hierover voor 30 november 2024 duidelijkheid nodig, omdat zij haar vijf betaalde medewerkers voor 1 december 2024 moet laten weten of hun arbeidscontract wordt verlengd.
Het beroep en het verzoek zijn op 21 november 2024 behandeld op zitting. Eiseres is daar vertegenwoordigd door mr. L.B. Hogenbirk (bestuurslid), [A] (bestuurslid) en [B] (voorzitter). Namens verweerder was zijn gemachtigde aanwezig en mr. A.
Al-Edanien [C] (directeur van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek).
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Het oordeel van de voorzieningenrechter

Na de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Dat betekent dat eiseres geen subsidie krijgt voor 2025. Omdat het beroep ongegrond is, ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Hierna zal de voorzieningenrechter uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.
Overwegingen
In de Subsidieregeling staat aan welke criteria een aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. In artikel 3.2 staan de drempelcriteria. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres daaraan voldoet. In artikel 3.3 staan de inhoudelijke criteria. Bij de beoordeling van de aanvragen kent verweerder punten toe aan de hand van deze criteria. In totaal kan een aanvraag 31 punten scoren. Vervolgens worden de aanvragen gerangschikt. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat is behaald. Aanvragen met de hoogste scores komen als eerste in aanmerking voor subsidie. Voor individuele aanvragen is € 5.250.000 beschikbaar. [1] Wanneer door de verstrekking van een subsidie dit (deel)plafond zou worden overschreden, worden de aanvraag voor die subsidie als de daarop in de rangorde volgende aanvragen die betrekking hebben op dit deelplafond, afgewezen. Verweerder heeft de stand van zaken op de websites van de aanvragers beoordeeld in de week van 17 juni tot en met 23 juni 2024 (de meetweek).
5. Eiseres heeft met haar aanvraag 26,71 punten gescoord. Zij is het niet eens met deze puntentoekenning. Eiseres is van mening dat haar meer punten toegekend hadden moeten worden op de volgende criteria:
- gemiddeld percentage nieuwsberichten op basis van eigen nieuwsgaring;
- bij doorgeplaatste nieuwsberichten van derden op de website is sprake van duidelijke bronvermelding of er is 100% eigen nieuwsgaring en in dat geval zijn er dus geen doorgeplaatste berichten;
- mate van samenwerking binnen de streek.
6. Verweerder heeft in de meetweek op de website van eiseres 51 nieuwsberichten aangetroffen. Daarvan zijn er 37 aangemerkt als ‘eigen nieuwsgaring’. Eiseres voert aan dat een aantal nieuwsberichten ten onrechte niet als ‘eigen nieuwsgaring’ zijn gekwalificeerd, maar als doorgeplaatste berichten. Er werkt immers een gezamenlijke redactie aan gemeenschappelijke nieuwsberichten voor zowel NH Nieuws als eiseres. Daarnaast zijn alle medewerkers van de redactie, ongeacht werkgever, vrijwilliger bij eiseres. Dit betekent dat sprake is van 100% eigen nieuwsgaring. Bij de eerdere subsidieronden werden deze berichten wel als eigen nieuwsgaring gezien.
Eiseres mocht erop vertrouwen dat de telling in deze subsidieronde op dezelfde manier zou gaan en had op geen enkele manier kunnen weten dat de telling nu anders zou gaan dan eerdere jaren.
7. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat is geconstateerd dat de desbetreffende artikelen zijn geproduceerd door een redacteur/journalist van NH Nieuws en dat ze gelijktijdig zijn gepubliceerd op zowel de website van NH Nieuws als op die van eiseres. Daarom is besloten deze artikelen niet mee te rekenen als ‘eigen nieuwsgaring’, maar als ‘overgenomen nieuws’. Het is onvoldoende aangetoond dat deze artikelen tot stand zijn gekomen door de betreffende journalisten in hun hoedanigheid van vrijwilliger bij eiseres en niet als betaalde medewerker van NH Nieuws. De omstandigheid dat dit in een eerdere subsidieronde anders is beoordeeld is te wijten aan een zorgvuldigheid aan de kant van verweerder, waar eiseres van heeft geprofiteerd.
8. De voorzieningenrechter vindt het niet onredelijk dat verweerder de berichten die gelijktijdig op beide websites zijn geplaatst, kwalificeert als ‘overgenomen nieuws’ en niet als ‘eigen nieuwsgaring’. Verweerder heeft in redelijkheid deze berichten toe kunnen schrijven aan NH Nieuws, omdat ze zijn geschreven door een journalist in (betaalde) dienst van NH Nieuws. Eiseres heeft niet aangetoond dat de berichten door de journalisten zijn geschreven in hun hoedanigheid van vrijwilliger bij eiseres.
9. Eiseres doet een beroep op het vertrouwensbeginsel en stelt dat zij erop mocht vertrouwen dat de berichten als eigen nieuwsgaring zouden worden geteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit niet slaagt. Tijdens de zitting heeft verweerder toegelicht dat hier bij eerdere subsidieronden anders mee omgegaan is en dat toen enkel de publicatiedatum werd beoordeeld. In deze subsidieronde is zorgvuldiger beoordeeld of daadwerkelijk sprake is van ‘eigen nieuwsgaring’ en zo zijn nu alle aanvragen beoordeeld. Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet dat de beoordeling zoals die eerder gedaan is, onjuist is geweest. Het vertrouwensbeginsel strekt niet zo ver dat gemaakte fouten moeten worden herhaald.
10. Eiseres heeft aangevoerd dat van drie berichten ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten als ‘eigen nieuwsgaring’ omdat deze nieuwsberichten geen namen van redacteuren bevatten. Tijdens de zitting heeft verweerder opgemerkt dat deze drie nieuwsberichten (ook) vallen in de categorie ‘doorgeplaatste berichten’ en dat ze om die reden niet zijn meegeteld als ‘eigen nieuwsgaring’. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat dit juist is, zodat ze om die reden al terecht niet in de beoordeling zijn betrokken.
11. Verweerder heeft 22 berichten niet gekwalificeerd als nieuwsberichten, omdat deze op de website niet te vinden waren onder het kopje ‘Nieuws’, maar onder het kopje ‘Fragment gemist’. De voorzieningenrechter volgt verweerder in zijn standpunt dat dit kopje suggereert dat het niet om actuele nieuwsberichten gaat, maar om oudere berichten die de bezoeker van de website heeft gemist. Verweerder was naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gehouden om op de volledige website op zoek te gaan naar nieuwsberichten en heeft zich kunnen beperken tot de berichten onder het kopje ‘Nieuws’. Deze berichten heeft verweerder daarom in redelijkheid niet hoeven beoordelen.
12. Eiseres voert tot slot aan dat haar niet kan worden aangerekend dat zij de samenwerking met [lokale nieuwsnaam] heeft beëindigd, waardoor de score nu lager uitvalt. De samenwerking met [lokale nieuwsnaam] kon niet worden gecontinueerd, omdat sprake was van grensoverschrijdend gedrag door de directeur van [lokale nieuwsnaam] , waardoor journalisten van de Gooise streekredactie zich onveilig en bedreigd voelden. Verweerder heeft hier ten onrechte geen rekening mee gehouden. Verweerder had een belangenafweging moeten maken en de belangen van de journalisten mee moeten laten wegen. Als verweerder dat had gedaan dan had zij eiseres niet kunnen afrekenen op het ontbreken van twee gemeenten in het verzorgingsgebied.
13. De voorzieningenrechter is het met verweerder eens dat de feitelijke situatie moet worden beoordeeld als het gaat om de mate van samenwerking binnen de streek. Samenwerkingsverbanden kunnen – om welke reden dan ook – verbroken worden. Hoe terecht de beëindiging van de samenwerking met [lokale nieuwsnaam] wellicht ook is geweest, het is niet onevenredig dat verweerder daar geen rekening mee heeft gehouden. De Subsidieregeling voorziet hier niet in en verweerder heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter vast kunnen houden aan het uitgangspunt van de Subsidieregeling dat feitelijk wordt beoordeeld of er wel of niet wordt samengewerkt met anderen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2024 door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Staatscourant 2024, 28576.