ECLI:NL:RBMNE:2024:689

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/3896
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 11 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser heeft op 25 juli 2023 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 7 juni 2023, maar heeft het griffierecht van € 50,- niet betaald. De rechtbank heeft eiser op 24 september 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar dit bedrag is niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser te laat beroep heeft ingesteld, aangezien het beroepschrift uiterlijk op 24 juli 2023 ontvangen had moeten zijn. Eiser heeft geen verklaring gegeven voor deze termijnoverschrijding, waardoor de rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor dit verzuim. Gezien deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser komt ook niet in aanmerking voor een vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3896

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
7 juni 2023, verzonden op 11 juni 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 24 september 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiser te laat is met het instellen van beroep. Een beroep moet worden ingesteld binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt. Dat heeft eiser niet gedaan.
7. Het beroepschrift is bij de rechtbank ontvangen op 25 juli 2023. Het beroepschrift had uiterlijk op 24 juli 2023 ontvangen moeten zijn. Vervolgens heeft de rechtbank eiser bij aangetekende brief van 28 september 2023 verzocht om binnen twee weken aan te geven waarom het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend.
8. Eiser heeft geen reden gegeven voor deze termijnoverschrijding. De rechtbank gaat er daarom van uit dat er geen verontschuldiging is voor dit verzuim.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden. Het beroep is namelijk kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb), omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald én omdat hij te laat beroep heeft ingesteld.
10. Eiser krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.