Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6;
- de conclusie van repliek met (een andere) productie 1;
- de conclusie van dupliek met producties 7 en 8.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, H.O.D.N. [handelsnaam 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, H.O.D.N. [handelsnaam 2], voor betaling van een onbetaalde factuur van € 1.849,85 voor schoonmaakwerkzaamheden die zij in opdracht van gedaagde heeft verricht. De laatste factuur, gedateerd op 20 maart 2023, is door gedaagde niet betaald. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de gefactureerde uren en werkzaamheden niet zijn verricht of niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Daarnaast doet gedaagde een beroep op verrekening met eerder door eiseres ten onrechte in rekening gebrachte uren.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gefactureerde werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter oordeelt dat het op eiseres rust om te bewijzen dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, wat zij niet heeft gedaan. Gedaagde heeft zijn stellingen onvoldoende onderbouwd en de kantonrechter komt niet toe aan de beoordeling van het beroep op verrekening. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 449,00, en de wettelijke rente over deze kosten wordt toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.