Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie;
- de conclusie van repliek met producties XII t/m XVII;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], op basis van een huurovereenkomst. Eisers hebben huur betaald, maar de huurcommissie heeft vastgesteld dat een lagere huurprijs redelijk is. Eisers vorderen het teveel betaalde bedrag over de periode van 1 april 2023 tot en met 30 april 2024, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde betwist de berekening van eisers en beroept zich op verrekening met schade en kosten die [eiseres sub 2] zou moeten betalen. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers grotendeels toegewezen en gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure.
De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurcommissie een lagere huurprijs heeft vastgesteld, en dat gedaagde niet tijdig een rechterlijke beslissing heeft gevorderd over de huurprijs. Hierdoor zijn partijen gebonden aan de uitspraak van de huurcommissie. Gedaagde heeft een deel van de vordering al terugbetaald, maar er blijft een bedrag openstaan dat gedaagde aan [eiseres sub 2] moet betalen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet kan verrekenen met de door hem gestelde schadevergoeding, omdat deze niet eenvoudig kan worden vastgesteld. Ook de vordering tot verrekening van kosten is afgewezen, omdat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd. Gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan eisers. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.