Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
2.Waar de zaak over gaat
3.De beoordeling
- aan [onderneming 2] de in de factuur van [onderneming 2] en de leaseovereenkomst genoemde koopsom voor de auto (€ 50.385,00 inclusief 21% btw), heeft voldaan aan [onderneming 2] ;
- met AAL een overeenkomst is aangegaan die ertoe strekt dat LFH de auto verkoopt en overdraagt aan AAL en ook haar (andere) rechten en plichten uit de leaseovereenkomst door middel van contractoverneming als bedoeld in artikel 6:159 BW overdraagt aan AAL.
Overige bepalingen:
Lessee heeft het Object namens LFH Lease B.V. in ontvangst genomen en zal het, conform de bepalingen van de Leaseovereenkomst met LFH Lease B.V. en de daarbij behorende voorwaarden, voor LFH Lease B.V. als eigenaar houden.”
- de klant zoekt een auto uit bij een autoverkoper en spreekt af wat die moet kosten;
- de klant komt in contact met een leasemaatschappij die die koopprijs wil financieren;
- als een leasemaatschappij dat wil, stuurt zij de klant een offerte, waarop zij dezelfde koopprijs vermeldt als op de factuur van de verkoper. In dit geval vermeldt die factuur van [onderneming 2] aan LFH een koopprijs van € 41.640,50 exclusief btw, wat vermeerderd met 21% btw neerkomt op € 50.385,01. Exact dat bedrag van € 41.640,50 staat ook in de leaseofferte die uiteindelijk is geaccepteerd en daaronder staat standaardformulering dat alle genoemde bedragen exclusief btw zijn. Een eerdere (inmiddels vervallen) leaseofferte, van 29 november 2022, vermeldt een bedrag van € 50.385,00 en dezelfde standaardformulering dat dit exclusief btw is, maar hier volgt uit de context evident dat het genoemde bedrag inclusief btw moet zijn;
- de klant tekent de leaseofferte waarin onmiskenbaar duidelijk wordt gemaakt dat de leasemaatschappij de koopsom aan de verkoper zal voldoen en (dus) eigenaar van de auto wordt en dat de klant vanaf de aflevering van de auto voor de leasemaatschappij gaat houden. Hier is dat gebeurd op 8 december 2022;
- de auto wordt afgeleverd aan de klant op de dag dat de leasemaatschappij de koopsom heeft overgemaakt (21 december 2022) en de klant tekent een acceptatieverklaring waaruit nogmaals blijkt dat de klant de auto namens de leasemaatschappij in ontvangst neemt en vanaf dat moment de auto voor de leasemaatschappij gaat houden. In dit geval is deze acceptatieverklaring al ondertekend op 8 december 2022;
- het kentekenbewijs wordt aan de klant verstrekt, maar de tenaamstellingscode niet. Die krijgt de leasemaatschappij, die immers juridisch de eigenaar van de auto is. Daardoor kan de klant, die slechts houder is, niet over die auto kan beschikken alsof het zijn eigendom is.
zal worden gekocht van u, dan wel van de leverancier” mee dat [onderneming 1] en LFH later nog een overeenkomst hadden moeten sluiten (in de dagvaarding gaat het onder 26 over een belofte waaraan geen uitvoering is gegeven). Dat is een vergezochte en geenszins bij de alledaagse praktijk aansluitende uitleg. Het is veel aannemelijker dat met “zal worden gekocht” bedoeld is dat [onderneming 1] , al bij het aangaan van de leaseovereenkomst de auto aan de leasemaatschappij verkoopt en overdraagt, zo nodig bij voorbaat. Die strekking ligt binnen de context van een leaseovereenkomst veel meer voor de hand, te meer omdat het hier gaat om een door de leasemaatschappij opgestelde overeenkomst.
van u, dan wel van de leverancier.” De curator noemt dit elkaar uitsluitende alternatieven en stelt dat, omdat geen keuze is gemaakt, een geldige titel ontbreekt. De voorzieningenrechter ziet niet in waarom. Voor LFH is van belang dàt de eigendom van de auto aan haar wordt overgedragen en heeft met deze formulering kennelijk zowel de mogelijkheid willen openlaten dat [onderneming 1] op het moment van aangaan eigenaar was geworden en dat zou doen, en ook de mogelijkheid dat [onderneming 2] nog eigenaar was. In het eerste geval geldt de in de leaseovereenkomst besloten koop bij voorbaat. In het tweede geval zal, omdat [onderneming 2] geen partij is bij de leaseovereenkomst, die koop (van [onderneming 2] aan LFH dus) moeten blijken uit andere handelingen. De voorzieningenrechter heeft bij mondelinge behandeling al opgemerkt dat dit niet noodzakelijkerwijs een schriftelijk stuk met het opschrift koopovereenkomst hoeft te zijn, omdat dergelijke overeenkomst ook mondeling kunnen worden gesloten of tot stand kunnen komen door andere handelingen, bijvoorbeeld als wanneer een leasemaatschappij de factuur van de verkoper die verband houdt met een zojuist met een klant gesloten leaseovereenkomst aan de verkoper betaalt.
- dat de koopovereenkomst van 30 november 2022 nogal wat vragen oproept. Er staat namelijk ook: “
- dat [onderneming 2] bij de factuur van 1 december 2022 een lagere koopsom bij LFH in rekening heeft gebracht, namelijk € 41.640,50 exclusief btw (€ 50.385,01 inclusief btw);
- dat dit laatstgenoemde bedrag evident de basis is geweest voor de financiering door LFH (zie hierboven onder 3.9), zodat in de rede ligt dat [onderneming 1] toen zij financiering zocht zelf uitging van een koopsom van € 41.640,50 exclusief btw (€ 50.385,01 inclusief btw) en duidelijk is dat LFH steeds van die koopsom is uitgegaan; en
- dat AAL onderbouwd heeft gesteld dat de cataloguswaarde van deze auto