ECLI:NL:RBMNE:2024:6858

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/16/569690 / JE RK 24-187
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in jeugdzorgdossier door meerderjarige

In deze zaak verzoekt [verzoeker], een meerderjarige die verblijft in een penitentiaire inrichting, om inzage in zijn jeugdzorgdossier bij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland (GI). [verzoeker] heeft eerder inzage gekregen, maar bepaalde delen van het dossier zijn zwart gelakt. Hij is van mening dat deze informatie cruciaal is voor zijn rechtsgang en om verantwoording te kunnen vragen aan betrokkenen uit zijn jeugd. De GI heeft verweer gevoerd en stelt dat [verzoeker] het volledige dossier heeft ontvangen en vraagt om hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 mei 2024 was alleen [verzoeker] aanwezig, omdat de GI niet is verschenen. De rechtbank heeft besloten het verzoek aan te houden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling, omdat verdere toelichting van de GI noodzakelijk is. De rechtbank heeft met [verzoeker] besproken dat hij een inventarislijst van de ontbrekende stukken zal opstellen voor de volgende zitting. De beslissing om het beroep aan te houden is genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/569690 / JE RK 24-187
Beschikking van 5 juli 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
verblijvende in de PI in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
tegen
de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND,
gevestigd in Utrecht,
hierna te noemen: de GI.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift van [verzoeker] met bijlagen van 26 oktober 2023;
  • het verweerschrift van de GI van 4 maart 2024.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 31 mei 2024. Daarbij was alleen [verzoeker] aanwezig. De GI is ook opgeroepen voor de zitting, maar is – om voor de rechtbank onbekende redenen – niet verschenen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[verzoeker] is de zoon van [A] en [B ] . Hij is geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
2.2.
[verzoeker] is op 11 mei 2009 onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg Utrecht. [verzoeker] was toen net acht jaar. Deze ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, tot 11 november 2013. Op 3 juli 2009 is een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [verzoeker] verleend in een voorziening voor verblijf zorgaanbieder 24 uurs. In de periode tot 11 november 2013 is [verzoeker] meerdere keren uit huis geplaatst in een AWBZ-voorziening dan wel in een voorziening voor verblijf zorgaanbieder 24 uurs.
2.3.
In de beschikking van 9 januari 2013 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is het gezag van de vader beëindigd. Vanaf dat moment had de moeder het eenhoofdig gezag over [verzoeker] .
2.4.
[verzoeker] heeft om inzage van zijn dossier bij de GI verzocht. De GI heeft [verzoeker] op 16 oktober 2023 inzage gegeven in zijn dossier. Daarbij zijn sommige gedeelten van het dossier zwart gelakt waarbij is vermeld dat dit is gedaan in verband met gegevens van andere personen of omdat dat niet in zijn belang is of in het belang van iemand die betrokken is. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval als de informatie kan leiden tot onveiligheid. De GI verwijst daarvoor in haar brief van 16 oktober 2023 aan [verzoeker] naar artikel 7.3.11 van de Jeugdwet en artikel 5.3.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
2.5.
[verzoeker] is het, zo begrijpt de rechtbank, niet eens met het besluit van de GI om sommige gedeelten van het dossier zwart te lakken. [verzoeker] meent dat daarmee een rechtsgang belemmerd wordt, omdat hij de personen die verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken in zijn jeugd ter verantwoording wil roepen. Hij wil graag opheldering en duidelijkheid over feiten en gebeurtenissen die volgens hem mogelijk bestempeld kunnen worden als geestelijke mishandeling. Daarvoor is ook de zwartgelakte informatie van groot belang, aldus [verzoeker] . Daarnaast ontbreken er volgens [verzoeker] stukken. Zo heeft hij meerdere jaren bij Karakter verbleven en volgens hem was het gebruikelijk dat het behandelplan halfjaarlijks werd geëvalueerd. Daar zijn volgens [verzoeker] verslagen van, maar hij mist deze verslagen in het dossier. Ditzelfde geldt voor de evaluatieverslagen van Symfora, waar [verzoeker] ook heeft verbleven. [verzoeker] verzoekt de rechtbank daarom om te bepalen dat hem alsnog volledige inzage in het dossier wordt gegeven, inclusief de zwartgelakte gedeelten.
2.6.
De GI heeft bij brief van 4 maart 2024 verweer gevoerd. Zij is het niet eens met het verzoek van [verzoeker] . Volgens hen heeft [verzoeker] het gehele dossier ontvangen en is er dus geen sprake van gedeeltelijke afwijzing van zijn verzoek om inzage. Zij vragen [verzoeker] dan ook niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal dit verzoek aanhouden tot een nader te bepalen mondeling behandeling. De GI is niet ter zitting verschenen, terwijl een verdere toelichting van de GI voor een beslissing op het verzoek van [verzoeker] wel zeer gewenst en zelfs noodzakelijk is. Dit komt ook omdat de rechtbank niet beschikt over de stukken die door de GI aan [verzoeker] zijn verzonden ter inwilliging van zijn verzoek om inzage. [verzoeker] was ervan uitgegaan dat dit wel het geval was en had dus de hem wel toegezonden stukken niet meegenomen vanuit de PI in [verblijfplaats] . Hierdoor is het voor de rechtbank onduidelijk welke stukken hij mogelijk mist. Ook kan de rechtbank hierdoor niet beoordelen in welke mate informatie zwart is gelakt. De rechtbank heeft ook de indruk dat de GI de intentie had om naar de zitting te komen, omdat een eerder geplande zitting in deze zaak is verplaatst op verzoek van de GI. De rechtbank heeft de aanhouding tijdens de zitting besproken met [verzoeker] . Hij staat achter aanhouding van de zaak. Met [verzoeker] is ook besproken dat hij de rechtbank en de GI voorafgaand aan de volgende zitting een inventarislijst zal doen toekomen van de stukken die hem wel zijn toegestuurd. Verder is hem verzocht zo concreet mogelijk aan te geven welke stukken hij mist. [verzoeker] heeft aangegeven dat hij hieraan zal voldoen, zodat op een volgende zitting heel concreet besproken kan worden welke informatie ontbreekt en of die terecht of onterecht aan hem onthouden is. De inbreng van de GI in dit gesprek acht de rechtbank van belang.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
houdt het beroep tegen het besluit van de GI aan tot een nader te bepalen mondelinge behandeling.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. M. Hoogeveen-van de Vrede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.