In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 20 december 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 13 februari 2023 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft pas op 9 oktober 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen en dat dit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet gebeuren. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen, maar in dit geval is de wettelijke termijn te kort om een besluit te nemen. De rechtbank heeft eerder op 25 oktober 2024 geoordeeld dat in soortgelijke zaken een termijn van twaalf weken geldt voor het nemen van een besluit, met een minimum van zes weken na de verzending van de uitspraak. De rechtbank heeft ook bepaald dat er een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald door verweerder voor elke dag dat de termijnen worden overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.