ECLI:NL:RBMNE:2024:6828
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor het verwijderen van open haard en kachel op basis van niet-aannemelijke bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor het verwijderen van twee schoorstenen en een open haard en kachel in zijn woning. Eiser, die op 7 januari 2024 eigenaar werd van de woning, had op 3 maart 2024 een subsidieaanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er op het moment van de aanvraag nog een werkende houtgestookte verwarming aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde foto’s, die dateren van 14 januari 2024, onvoldoende bewijs boden voor de aanwezigheid van een werkende houtkachel en open haard op het moment van de aanvraag. De rechtbank benadrukte dat de subsidieregeling vereist dat er op het moment van de aanvraag een werkende houtgestookte verwarming aanwezig moet zijn, en dat eiser niet aan deze voorwaarde voldeed. Bovendien bleek uit de stukken dat het om gashaarden ging, wat niet in lijn was met de doelstelling van de subsidieregeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht had op de subsidie en ook geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.