In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 december 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 30 juni 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 25 juli 2024 en eiser pas op 1 oktober 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog een besluit te nemen binnen een bepaalde termijn.
De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50, en moet het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiser worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursrecht.
De rechtbank heeft in deze zaak ook aangegeven dat in bijzondere gevallen de wettelijke beslistermijn niet onrealistisch kort mag zijn, en dat er een minimum termijn van zes weken geldt voor het nemen van een besluit na een vooraankondiging. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.