Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 27 januari 2023;
- herroept de aanslag van 30 december 2022;
- bepaalt dat het bedrag aan verschuldigde leges op € 14.008,55 is en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.
Beoordeling door de rechtbank
2. Leges worden geheven door de gemeente in verband met vergunningaanvragen of andere gemeentelijke diensten. Ten tijde van het opleggen van de aanslag was de ‘Verordening op de heffing en de invordering van leges 2022’ van de gemeente Soest (de legesverordening) van toepassing. In deze verordening heeft de gemeenteraad – kort gezegd – vastgesteld voor welke diensten van de gemeente leges worden geheven en de tarieven voor die leges. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat eiser leges verschuldigd is, omdat het college de aanvraag in behandeling heeft genomen.
3. Eiser voert aan dat door de gemeente Soest nagenoeg geen inspanningen zijn verricht om te komen tot het verstrekken van de gevraagde omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is van rechtswege verleend. Het college mag geen leges in rekening brengen, zo voert eiser aan. Bovendien gaat het niet alleen om het in behandeling nemen van de aanvraag, maar ook om de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen. Dat volgt volgens eiser uit artikel 2.3 van de tarieventabel bij de legesverordening. De heffingsambtenaar heeft dit niet goed toegepast.
Eiser moet leges betalen
4. Eiser krijgt voor een deel gelijk. De rechtbank is van oordeel dat terecht leges zijn geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag, maar dat de heffingsambtenaar een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht. De heffingsambtenaar heeft namelijk op de zitting bevestigd dat het bedrag van € 508,- aan leges voor het vooroverleg van de totale leges van € 14.517,55 moet worden afgetrokken. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Het staat niet ter discussie dat eiser een omgevingsvergunning van rechtswege heeft gekregen. Dat betekent alleen nog niet dat er geen leges verschuldigd zijn. Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Dat is het belastbare feit. De rechtbank is het dus niet met eiser eens dat het gaat om de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel en gedeeltelijk bestaat. Dat gedeelte uit artikel 2.3 van de tarieventabel bij de legesverordening ziet op het tarief van de leges.
6. De rechtbank stelt vast dat het college de aanvraag in behandeling heeft genomen, voordat de omgevingsvergunning van rechtswege werd verleend. Het college heeft namelijk tussen september 2022 en december 2022 in ieder geval, zo is op de zitting besproken, de door eiser aangeleverde stukken over het riool beoordeeld. Ook heeft het college een toets constructieve veiligheid uitgevoerd. De rechtbank is van oordeel dat uit de bijlage bij het verweerschrift en de e-mails die de heffingsambtenaar op de zitting heeft genoemd voldoende duidelijk blijkt dat er een constructieve beoordeling heeft plaatsgevonden. Wat het college heeft gedaan zijn dus niet alleen administratieve handelingen. Het college heeft ook inhoudelijke werkzaamheden verricht. Dit oordeel sluit aan bij andere rechtspraak die hierover is.Dit betekent dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en dat de heffingsambtenaar bevoegd was hiervoor leges te heffen. Eiser is dus leges verschuldigd.
De heffingsambtenaar heeft niet het juiste bedrag in rekening gebracht
7. Het bedrag aan leges die de heffingsambtenaar heeft geheven, is berekend op basis van de tarieventabel bij de legesverordening.
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ bedraagt € 161,85, vermeerderd met een bedrag van € 30,60 voor elke € 1.000,- aan bouwkosten of een gedeelte daarvan, dus in dit geval totaal € 14.229,-.Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit ‘uitweg/inrit’ bedraagt € 126,70.Dit zijn ook de bedragen die de heffingsambtenaar aan eiser in rekening heeft gebracht.
8. Op de zitting heeft eiser aangevoerd dat de heffingsambtenaar de kosten die eiser heeft gemaakt voor het vooroverleg inzake de toetsing ruimtelijke kwaliteit had moeten aftrekken van de legesnota. Op de zitting heeft de heffingsambtenaar bevestigd dat de leges voor het vooroverleg van € 508,- van het totale bedrag aan leges van € 14.517,55 had moeten worden afgetrokken.
9. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er terecht leges zijn geheven, maar voor een te hoog bedrag. De heffingsambtenaar heeft dus niet het juiste bedrag aan leges in rekening gebracht.